Operation Manual

Positie menu Hoofdstuk 4-11
Gebruikt correctie van – geeft aan welke differentiële correcties
(DGPS of SDGPS) op dat moment worden gebruikt voor positie
bepaling.
KANAAL 1: sat. nr. – geeft aan welke satelliet (met nummer en
naam) op dat moment wordt gevolgd/gezocht door kanaal 1 en wat
de volgstatus is.
Correcties – geeft aan of op dit kanaal correcties worden ontvangen.
Indien JA dan is de kwaliteit van de ontvangst voldoende hoog voor
bruikbare correcties.
GEEN: er worden geen correcties ontvangen.
ONTVANGEN: er worden correcties ontvangen waarvan de kwali-
teit echter onvoldoende is.
BRUIKBARE: er worden correcties ontvangen waarvan de kwali-
teit voldoende is.
GEBRUIKTE: de op dit kanaal ontvangen correcties worden
gebruikt voor positie bepaling.
Ongeschonden berichten ok – het SDGPS systeem zal berichten
over de integriteit van de GPS satellieten uitzenden. Deze regel geeft
aan of dergelijke berichten worden ontvangen en in hoeverre deze
betrouwbaar zijn.
Afstand gebruikt voor positie fix – als de ontvanger een bepaalde
SDGPS satelliet volgt dan “weet” hij de afstand tot de satelliet. Deze
regel geeft aan of de afstand wordt gebruikt voor positie bepaling.
Type 0 alarm ontvangen – Als een SDGPS satelliet niet functi-
oneert overeenkomstig de specificaties dan verzend hij een zoge-
naamde “Type 0 alarmen”. In deze situatie zal de ontvanger de
eventueel ontvangen informatie van die satelliet volledig negeren.
Zolang het SDGPS nog niet operationeel is verklaard zullen SDGPS
satellieten altijd Type 0 alarmen verzenden.
Het is mogelijk (maar niet aan te raden) om een Type 0 waarschu-
wing ter zijde te stellen – zie laatste regel in de SDGPS setup:
Negeer type 0 alarmen: NEE” dient dan te worden gewijzigd in
“JA”.