Operation Manual
Bediening | 29
Het display toont de actuele diepte aflezing.
Stuur het schip naar de diepte die u wilt volgen en in de
richting van de dieptelijn (hoofdkoers). Activeer met de
of aanraaktoets de dieptelijn volgen besturing
zodra de gewenste diepte in het display verschijnt.
Gebruik de toets bij ondiepte aan bakboord en de
toets bij ondiepte aan stuurboord.
Hoofdkoers
Deze koers dient identiek te zijn met de (gemiddelde) richting
van de te volgen dieptelijn. Als de dieptelijn sterk van richting
verandert dan dient u de ingestelde koers handmatig naar de
nieuwe richting bij te stellen. Dit resulteert in een snellere
respons van de autopilot. Als de koers niet wordt bijgesteld
dan zal de autopilot langer bezig zijn met het terugsturen van
het schip naar de referentie diepte.
Het scherm biedt de volgende instellingen:
Diepte gain (diepte versterking)
De autopilot volgt de diepte door het berekenen van de
x-track error (fout dwars op de track) als het schip van
de referentie diepte afwijkt. Met deze fout wordt de
ingestelde koers automatisch bijgesteld om het schip
weer op de juiste track te brengen.
Gebruik de gain optie voor het verkrijgen van een sterke
of rustige respons op de variatie van diepte.
MENU