Operation Manual
51
SGBR 1500 A1
NL
BE
Bediening van het apparaat
Functieschakelaar
Met de functieschakelaar 3 kunt u het apparaat
inschakelen en 5 verschillende functies instellen:
Symbool Betekenis
"Bovenwarmte"
bijv. voor gratineren
"Onderwarmte"
bijv. voor het bakken
van taarten
"Boven- en onderwarmte"
bijv. voor het bakken van
pizza's
"Boven- en onderwarmte/
circulatielucht/draaispies"
bijv. om gevleugelte te grillen
"Boven- en onderwarmte/
circulatielucht"
bijv. om broodjes af te bakken
OFF
"OFF": het apparaat is
uitgeschakeld
Temperatuurregelaar
Met de temperatuurregelaar 2 kunt u de gewenste
temperatuur instellen.
■ Wanneer u de temperatuur instelt voor de func-
ties "Bov
enwarmte" , "Onderwarmte" of
"Boven- en onderwarmte" , gaat u uit van de
met " " gemarkeerde schaal.
■ Wanneer u de temperatuur instelt voor de func-
ties "Bov
en- en onderwarmte/circulatielucht/
draaispies" of "Boven- en onderwarmte/
circulatielucht" , gaat u uit van de met " "
gemarkeerde schaal.
Timer
Met de timer 4 kunt u de gaartijd instellen:
■ Stel de timer 4 in op de gew
enste gaartijd.
Na afl oop van de ingestelde tijd klinkt er een
geluidssignaal en stopt het verwarmen.
Als de functie "Boven- en onderwarmte/circulatie-
lucht/draaispies" is gekozen, stopt ook
het draaien van de draaispies z.
Grillen en bakken
1) Leg de kruimelplaat 7 in het apparaat.
2) Neem het grillrooster e en de bakplaat q
uit het apparaat. Bedek deze desgewenst met
bakpapier resp. bestrijk de bakplaat q met
voor bakken geschikt vet.
OPMERKING
► Afhankelijk van het gerecht moet de oven
wor
den voorverwarmd. Volg de aanwijzin-
gen in het betreff ende recept op.
Voorverwarmen is in elk geval zinvol bij:
– zeer korte baktijden,
– knapperige korsten,
– kwetsbare gerechten die een constante
temperatuur v
ereisen, zoals bijvoorbeeld
souffl és.
► Wanneer voorverwarmen niet nodig is, kunt
u stap 3 ov
erslaan.
3) Laat het apparaat ca. 10 minuten (al naar ge-
lang de temperatuurinstelling) op de gewenste
temperatuur heet worden:
– Kies de gewenste temperatuur met de tempe-
ratuurr
egelaar 2. Gebruik hierbij de juiste
schaal (zie hoofdstuk "Temperatuurregelaar".)
– Kies daarna met de functieschakelaar 3 de
gewenste functie.










