Operation Manual

29 NL/BE
Ingebruikname Ingebruikname
schrijdt. In het andere geval kan tijdens het
gaarproces heet water uit de stoomkoker spatten.
Druk op de PROG-toets
17
om de startvertra-
ging te annuleren. Het PROG-symbool
21
op
het LC-display
13
dooft.
Q
Warmhoudmodus
Na afloop van de ingestelde stoomtijd schakelt het
apparaat automatisch naar de warmhoudmodus.
- Op het LC-display
13
verschijnen de tijdweer-
gave
20
en het warmhoudsymbool
22
.
- Het controlelampje
15
brandt groen.
- In de warmhoudmodus wordt het water cyclisch
opnieuw verwarmd. Zo worden de gerechten
bij een temperatuur van ca. 60–70 °C warm
gehouden.
VOORZICHTIG! GEVAAR VOOR VER-
BRANDING! Het apparaat wordt heet tij-
dens het gebruik. Let op dat u niet met de
opstijgende waterdamp of met onderdelen
van het apparaat in contact komt.
- De warmhoudmodus blijft actief totdat de water-
voorraad verbruikt is of u op een toets drukt.
Druk op de AAN- / UIT-toets
14
in de warm-
houdmodus te onderbreken.
Q
Meerdere stoommanden
gebruiken
Doe de grootste levensmiddelen of de levens-
middelen met de langste stoomtijd (bijv. ook
rijst) in de onderste stoommand
6
.
Let op dat de stoomtijden in de bovenste
3
en
middelste stoommand
4
5–10 minuten langer
zijn. Houd daarmee rekening wanneer u de
stoomtijd instelt.
De smaak van de levensmiddelen kan via het
condenswater worden overgedragen. Leg vis
en vlees daarom principieel in de onderste
stoommand
6
. Laat de onderste stoommand
6
leeg wanneer u eerst levensmiddelen met lan-
gere stoomtijden wilt bereiden. Leg vis en vlees
dan op het gewenste tijdstip in de onderste
stoommand
6
.
VOORZICHTIG! GEVAAR VOOR VER-
BRANDING! Til het deksel
1
altijd lang-
zaam en van u weg gericht op en laat de
waterstoom naar achter ontwijken. Leun niet
over het apparaat terwijl de waterdamp wordt
opgewekt. Gebruik ovenhandschoenen wan-
neer u het deksel
1
en de stoommanden
3
,
4
,
6
vastpakt. Gebruik een lange steelvork
of een tang om te controleren of de levensmid-
delen klaar gestoomd zijn.
Leg de levensmiddelen met een langere stoom-
tijd in de onderste stoommand
6
wanneer u
levensmiddelen met verschillende stoomtijden
wilt bereiden. Verwijder het deksel
1
voor-
zichtig en plaats de volgende stoommand
3
,
4
op de daaronder staande mand zodra de
resterende stoomtijd overeenstemt met de
stoomtijd voor de nog te stomen levenmiddelen
Plaats het deksel
1
voorzichtig weer terug.
Tips
De in de tabel vermelde stoomtijden zijn richtwaar-
den. De tijden kunnen al naargelang de grootte
van de levensmiddelen, de vulhoeveelheid in de
stoommanden
3
,
4
,
6
, de versheid van de
gerechten en de persoonlijke smaak variëren. Wan-
neer u meer ervaring in het gebruik van de stoom-
koker hebt, kunt u de stoomtijden aanpassen.
Denk eraan dat één laag levensmiddelen sneller
gaar wordt dan meerdere lagen levensmiddelen.
Daarom wordt de gaartijd langer naarmate u
meer levensmiddelen stoomt, 1.000 g bloem-
koolroosjes moeten bijv. langer stomen dan
bijv. 500 g.
Let op dat alle stukjes ongeveer gelijk groot
zijn. Zo bereikt u een optimaal resultaat. Leg
kleinere stukjes naar boven, wanneer de stuk-
jes verschillend groot zijn en in lagen gelegd
moeten worden.
Druk de levensmiddelen niet in de stoomman-
den
3
,
4
,
6
. Laat plaats tussen de stukken.
Op deze wijze is een optimale stoomcirculatie
gewaarborgd.
Roer de levensmiddelen na de helft van de
stoomtijd met een lange kooklepel door wanneer
u grotere hoeveelheden stoomt.
71108_silv_Dampfgarer_Content_LB2.indd 29 06.10.11 10:41