Datasheet
43
FV Lock (alleen D70)
De FV Lock modus maakt het mogelijk om de belichting te meten en te blokkeren voor een gedeelte van
het in de zoeker zichtbare opnamegebied.
!Deze functie is niet direct op de flitser instelbaar. Leest u a.u.b. in de gebruiksaanwijzing van uw camera hoe
u de FV Lock instelling kunt gebruiken.
Belichtingscompensatie
U kunt de belichting compenseren d.m.v. lichtdosering van de flitser.
Bewust aanpassen van de belichtingscompensatie bij de EF-500 DG SUPER NA-iTTL’s lichtdosering
`
Dedicated functies alleen mogelijk met de Digitale Reflexcamera’s, F5, F4 serie, F100, F90/N90, F90X/N90S,
F80 serie, F75/N75, F70D, F65/N65, F801S/N800S, F801/ N8008, F601M, F601/N6006 en Pronea 600i.
` Camera’s voorzien van een EV compensatie maken het mogelijk bij de EF-500 Super flitser of bij de
camera (of beide) belichtingscompensatie toe te passen. Indien u beide instellingen gebruikt zal de
opname worden gecompenseerd door de som van beide instellingen en zal vooral invloed hebben op de
achtergrond
` Als u een uit de F601/N6006 serie gebruikt kunt u belichtingscompensatie instellen door de
synchronisatie van de camera te wijzigen.
` Deze kan in stappen van 1/3 stop worden gewijzigd van +1 stop tot –3 stops.
1. Druk op de MODE functietoets om de TTL/BL (TTL) mode te
selecteren.
2. Druk op de SEL toets tot het belichtingscompensatie symbool
gaat knipperen.
3. Druk op de
+
en
–
toets om de gewenste compensatiewaarde
te kiezen
4. Druk nogmaals op SEL toets om de gekozen waarde te fixeren
Bewust aanpassen van de belichtingscompensatie bij de EF-500 DG SUPER NA-iTTL’s lichtdosering en de achtergrond
` Deze functie kan niet worden gebruikt met de F3 serie, FM10, FM2 new en de FE10. Gebruik de
belichtingscompensatiemogelijkheden van de camera (raadpleeg hiervoor de gebruiksaanwijzing van uw
camera).
Belichtingscompensatie in de M mode
In de M mode is het mogelijk de diafragma instelling op de camera, of de lichtdosering van de flitser te
wijzigen nadat u de gewenste belichtingscompensatie heeft ingesteld.
Synchronisatie van het 2
e
sluitergordijn
Wanneer u van een bewegend onderwerp een flitsopname met de synchronisatie op een langere sluitertijd
maakt zal het lichtspoor doorgaans voorafgaand aan het onderwerp worden belicht. Normaliter wordt de
flitser immers geactiveerd als het 1
e
sluitergordijn geheel is geopend. Het onderwerp wordt dus vanaf het
moment van flitsactivatie belicht totdat de sluiter weer dicht is (synchronisatie op het 1
e
sluitergordijn).
Maar wanneer u de synchronisatie op het 2
e
sluitergordijn gebruikt zal de flitser pas ontsteken vlak voor dat
het 2
e
sluitergordijn dicht gaat. Hierdoor wordt het onderwerp belicht vanaf het moment dat de sluiter open
gaat tot dat de flitser ontsteekt. Het lichtspoor wordt nu achter het onderwerp belicht waardoor een
natuurlijker effect ontstaat.
` Deze functie kan alleen worden gebruikt bij camera’s waarbij synchronisatie op het 2e sluitergordijn
mogelijk is.
` Deze functie is niet direct op de flitser instelbaar. Leest u a.u.b. in de gebruiksaanwijzing van uw camera
hoe u deze functie kunt gebruiken.
` Op het LCD display zal het symbool verschijnen als de synchronisatie op het 2
e
sluitergordijn is
ingesteld










