Operating Instructions

CE1B3171.2nl / 2020-02-26 Wijzigingen voorbehouden Siemens Smart Infrastructure
Timer voor verlenging van het Comfortbedrijf
Tijdens Economy bedrijf kunt u de bedrijfswijze tijdelijk op Comfort zetten door op de
bedrijfswijzetoets te drukken. Het klok symbool verschijnt. Door opnieuw indrukken
van de bedrijfswijzetoets stopt u de timer. Verlenging van het Comfortbedrijf is alleen
mogelijk als parameter P02 = 1. Duur* : P68 = 0...360 Min; Fabrieksinstelling 0 Min.
Bediening schakelgroepen
Gebruik toetsen I, II, III en IV om KNX actoren te bedienen *.
De volgende functies zijn beschikbaar:
Schakelen: Wissel aan/uit met 1 toets of aan/uit met 2 toetsen
(I + II of III+IV). "ON" of "OFF" wordt weergegeven in display.
Dimmen met 2 toetsen (I+II of III+IV):
Aan/uit met korte puls (<0.5 s); "ON" of "OFF" wordt weergegeven.
Lichter/donkerder met lange puls (>1 s); "dI" wordt weergegeven.
Zonwering met 2 toetsen (I+II of III+IV):
Een lange puls (>1 s) start de op/neer motor; "UP" of "down" in display.
Een korte puls (<0.5 s) stopt de motor of past de lamelpositie aan;
"ON" of "OFF" wordt weergegeven in display.
Scene I, II, III, of IV: Een scene kan worden gebruikt om bepaalde toestanden van
alle betreffende actoren op te roepen, of om nieuwe gewenste toestanden op te
slaan. B.v. verschillende gedimde lampen en zonweringposities die u geschikt acht
voor bepaalde situaties / tijden.
Een korte puls (<0.5 s) start de scene. "CALL" verschijnt in display.
Een lange puls (>3 s) slaat de actuele stand van alle betroffen actoren op zoals ze op
dat moment zijn ingesteld; "SAVE" verschijnt in display.
Toetsen blokkeren
Wanneer de toetsblokkering actief is (parameter P14 = 2), kan deze door gedurende 3
seconden indrukken van de bedrijfswijzetoets uitgeschakeld en weer ingeschakeld
worden.
Wanneer automatische blokkering is geconfigureerd (P14 = 1), blokkeert de regelaar de
toetsen 20 seconden na de laatste bediening.
Het sleutelsymbool geeft aan dat de toetsen zijn geblokkeerd.
Herinnering "Filter reinigen" en weergave van externe foutmeldingen
FIL *
AL1 *
AL2 *
Deze melding herinnert u er aan dat het filter in uw verwarmings / koelapparaat
moet worden gereinigd. Het verschijnt na !………… uren ventilatorbedrijf en
verdwijnt weer als u de regelaar op bewakingsbedrijf omschakelt ( ).
Deze foutmeldingen geven een externe storing aan *:
AL1 :! ...……………………… AL2 :! ...………………………………….
Aanwijzing: Economy
De fabrieksinstelling van de Economy temperatuur is 15 °C voor verwarmen en 30
°C voor koelen. Gebruik parameter P11 en P12 om te verstellen.
Belangrijk: U kunt deze waarden op OFF zetten. De regelaar is dan inactief, d.w.z.
er wordt niet verwarmd of gekoeld. Vorstgevaar!
Inbedrijfstelling
Met een scala aan parameters kunt u de regelaar aan uw systeem aanpassen en de
regelnauwkeurigheid optimaliseren. Dit kan tijdens bedrijf plaatsvinden – hetzij met de
toetsen op de regelaar of met een inbedrijfstellingstool.
Regeluitgangen
* Moet door uw verwarmingsinstallateur worden geconfigureerd.
Opnemercorrectie
Regelparameters
Om de belangrijkste regelparameters te veranderen gaat u als volgt te werk:
(Uw verwarmingsinstallateur kan meerdere parameters instellen)
+ /
1. Druk gelijktijdig op de – en + toets gedurende minstens 4 seconden.
Laat de toetsen los en druk binnen 2 seconden opnieuw op de + toets tot "P01" verschijnt.
2. Ga naar de gewenste parameter door herhaaldelijk drukken op de + of – toets.
P01
P02 P08 P14
+- +
- -
+
3171z99
End
-
+
-
P13
+-
3. Druk gelijktijdig op de + en toets. De actuele waarde van de parameter begint te knipperen; U kunt deze nu met + of
in stappen veranderen.
4. Om de volgende parameter weer te geven, drukt u weer gelijktijdig op + en .
5. Om verdere parameters weer te geven en te verstellen, herhaal stap 2 tot 4.
6. Om de wijzigingen op te en de parameter instelling te verlaten, drukt u + of –, tot "End" wordt weergegeven. Vervolgens
drukt u gelijktijdig + en .
15 minuten na de laatste weergave of bediening worden alle wijzigingen opgeslagen en de regelaar verlaat de
parametrisering.
Par. Omschrijving Fabrieksinstelling Instelbereik
!
P01 Regeluitgangen 2-pijps: [0…3]
1 (Alleen koelen)
4-pijps: [2…4]
4 (Verw. & koelen)
0 = Alleen verwarmen
1 = Alleen koelen
2 = Handmatig verw. of koelen
3 = Auto-omschakeling
4 = Verwarmen & koelen
P02 Bedrijfskeuze door gebruiker via toets 1 (Auto **, Bewaking) 1 = Auto **, Bewaking
2 = Auto **, Comfort, Economy, Bewaking
P04 Weergave in °C of °F 0 (°C) 0 = °C
1 = °F
P05 Opnemercorrectie 0.0 °C – 3 ... +3 °C
P06 Standaard temperatuurweergave 0 (Ruimtetemperatuur) 0 = Ruimtetemperatuur
1 = Gewenste waarde
P07 Extra gebruikersinformatie 0 (Geen weergave) 0 = Geen weergave
1 = Temperatuur in °C / °F
2 = Buitentemperatuur (via Bus)
3 = Kloktijd (12h, via Bus)
4 = Kloktijd (24h, via Bus)
P08 Comfort basis gewenste waarde 21 °C 5 ... 40 °C
P09 Min. instelbegrenzing in Comfort (WminComf) 5 °C 5 ... 40 °C
P10 Max. instelbegrenzing in Comfort (WmaxComf) 35 °C 5 ... 40 °C
P11 Gewenste waarde verwarmen in Economy (WVerwEco) 15 °C OFF, 5 °C…WKoelEco
P12 Gewenste waarde koelen Economy (WKoelEco) 30 °C OFF, WVerwEco…40°C
P13
***
Elektrische verwarming tijdens koelen ON OFF = Geblokkeerd
ON = Vrijgegeven
P14 Toetsenblokkering
(Druk op Bedrijfswijzetoets gedurende 3 seconden
blokkeert toetsen of geeft deze vrij)
0 (Uitgeschakeld) 0 = Uitgeschakeld
1 = Automatische blokkering
2 = Handmatige blokkering
P15 Ventilatorbesturing in dode zone Comfort 0 (ventilator UIT) 0:= Ventilator UIT
1:= toerental 1 in verw. of koelbedrijf
2:= toerental 1 alleen in koelbedrijf
** Zonder klokprogramma via KNX is Auto = Comfort.
***Parameter P13 wordt alleen weergegeven bij "2-pijps met el. verwarming".
Alle temperatuuraanpassingen zijn in stappen van 0,5 °C.
De weergegeven parameters zijn afhankelijk van de instelling van de DIP-schakelaars.
! Noteer a.u.b. alle gemaakte wijzigingen!
De regelaar kan worden ingezet in installaties voor Alleen verwarmen of
Alleen koelen, handmatige keuze voor verwarmen of koelen, of voor
automatische verwarmen/koelen omschakeling. Afhankelijk van de gekozen
toepassing zijn de betreffende bedrijfswijzen beschikbaar en kunnen zo nodig
met de inbedrijfstellingsparameter P01 worden veranderd.
De fabrieksinstelling voor 2-pijps-toepassingen is Alleen koelen
en voor 4- pijps-toepassingen Verwarmen en koelen.
Komt de door de regelaar weergegeven ruimtetemperatuur niet overeen met de effectief gemeten ruimtetemperatuur (na
min. 1 uur bedrijf), dan kan de temperatuuropnemer worden gekalibreerd. In dit geval kan met parameter P05 de
temperatuur met + of – 0,5 °C tot een maximum van + / - 3 °C worden aangepast.