Operation Manual

22
Babyfoon
Met de babyfoonfunctie kunt u geluiden in een andere ruimte con-
troleren. Zodra het geluidsniveau in de ruimte een bepaald niveau
overstijgt, wordt automatisch een verbinding tot stand gebracht
met een bepaalde handset. Wanneer de oproep wordt beant-
woord, worden de geluiden in de ruimte weergegeven. er wordt
geen spraakverbinding tot stand gebracht.
Gevoeligheid van de babyfoon instellen
Het volume die de alarmoproep initieert, kunt u op drie
verschillende niveaus instellen. Ga na, welk geluidsniveau
voor uw situatie het beste is (niveau 1 is het gevoeligst,
standaardinstelling: niveau 2).
O
Menutoets indrukken.
W
+
1
,QVWHOOLQJHQ
selecteren.
W
+
1
/RNDOHLQVWHOO
selecteren.
W
%DE\I*HYRHOLJ
selecteren.
!
Volume selecteren.
1
Instelling opslaan.
Babyfoon in- en uitschakelen
O
Menutoets indrukken.
W
+
1
%DE\IRRQ
selecteren.
F
Interne telefoonnummer van een andere
handset invoeren.
\
Submenu openen.
W
+
1
2SVODDQ
selecteren.
Op het display verschijnt de melding Babyfoon actief, samen
met het interne nummer dat bij nood wordt gebeld.
8,7
Indrukken om de babyfoon-functie uit te
schakelen
Vóór het gebruik van de babayfoonfunctie eerst alle waar-
schuwingssignalen uitschakelen (zie pagina 27).
Bij geactiveerde babyfoonfunctie worden binnenkomende
oproepen alleen op het display weergegeven.
De afstand tot de baby moet tussen 1 of 2 meter bedra-
gen.