Operation Manual
23
Frituurfunctie
Met deze functie kunt u bakken op de twee kookzones, rechts
aan de zijkant, waarbij de temperatuur van de koekenpan moet
worden afgesteld.
Voordelen bij het frituren
De kookzone verwarmt enkel wanneer dit nodig is. Op die
manier wordt energie bespaard. De olie en het vet raken niet
oververhit.
Aanwijzingen
■ Verhit nooit olie, boter of reuzel zonder toezicht.
■ Zet de koekenpan in het midden van de kookzone.
Controleer of de bodem van de koekenpan de juiste diameter
heeft.
■ Doe geen deksel op de koekenpan. Doet u dat wel, dan
werkt de automatische regeling niet. U kunt wel gebruik
maken van een beschermende zeef, zo werkt de
automatische regeling wel.
■ Gebruik uitsluitend olie die geschikt is om te frituren. Gebruikt
u boter, margarine, olijfolie of reuzel, selecteer dan het
temperatuurniveau min.
Koekenpannen voor de frituurfunctie
Er zijn pannen die optimaal geschikt zijn voor deze functie. Ze
kunnen achteraf aangekocht worden als optioneel toebehoren,
in de vakhandel of bij onze technische dienst. Duid altijd de
overeenkomstige referentie aan:
■ HZ390210 kleine pan (15 cm diameter).
■ HZ390220 middelgrote pan (19 cm)
■ HZ390230 grote pan (21 cm)
De koekenpannen hebben een antiaanbaklaag. Het is ook
mogelijk om voedsel te frituren met weinig olie.
Aanwijzingen
■ De frituurfunctie is speciaal afgestemd op dit soort
koekenpannen.
■ Met een ander soort pannen kan de temperatuur hoger of
lager worden afgesteld dan het geselecteerde niveau.
Probeer het eerst met een lager temperatuurniveau en wijzig
dit zonodig. Deze pannen kunnen oververhit raken.
De temperatuurniveaus
Zo stelt u in:
Kies de juiste temperatuurstand in de tabel. Zet de pan op de
kookzone.
De kookplaat moet ingeschakeld zijn.
1. Raak het symbool ~ aan. Op het display is ‘ verlicht.
Boven het instelgebied verschijnen de mogelijke
temperatuurstanden.
2. In de volgende 10 seconden in het instelgebied de gewenste
temperatuurstand kiezen.
De braadsensor is geactiveerd. Het temperatuursymbool
p is
verlicht tot de braadtemperatuur bereikt is. Er klinkt dan een
signaal en het temperatuursymbool verdwijnt.
Aanwijzing: De temperatuurindicatie
p en de
temperatuurstand worden alleen getoond wanneer de
kookzone gekozen is.
3. Doe wanneer de braadtemperatuur bereikt is de braadboter
of -margarine en vervolgens het gerecht in de pan.
Keer het gerecht zoals gewoonlijk, zodat het niet aanbrandt.
De frituurfunctie uitschakelen
Selecteer de kookzone en druk op het symbool
~. Neem
vervolgens de koekenpan weg.
Vermogensstand Temperatuur Geschikt voor
max hoog bv. aardappelkoekjes, gesauteerde aardappelen en weinig doorbakken steak.
med middelhoog-hoog bv. "fijne" bakproducten zoals gepaneerde diepvriesproducten, schnitzels, ragout en
groente.
low laag-middelhoog bv. grote bakproducten zoals frikandellen en worstjes, vis.
min laag bv. omeletten gebakken in boter, olijfolie of margarine