Operation Manual
22
Het apparaat leren kennen
Op pagina 2 vindt u informatie over afmetingen en vermogens
van de kookzones
Het bedieningspaneel
Bedieningsvlakken
Bij het aanraken van een symbool wordt de overeenkomstige
functie geactiveerd.
Aanwijzing: Zorg ervoor dat de bedieningsvlakken altijd droog
zijn. Vocht heeft een negatieve invloed op de werking.
De kookzones
Restwarmte-indicator
De kookplaat beschikt over een restwarmte-indicator in elke
kookzone, die aanduidt welke nog warm zijn. Raak kookzones
met die indicatie niet aan.
Ook als de plaat uitgeschakeld is, blijft de indicator
œ of •,
branden zolang de kookzone warm is.
Als de pan van de plaat genomen wordt voordat de kookzone
uitgeschakeld is, verschijnen afwisselend de indicator
œ o • en
de geselecteerde vermogensstand.
Bedieningsvlakken
#
Hoofdschakelaar
º
Kookzone
0 IIIIIIIIIIII + Instelgebied
#
Wrijfbeveiliging
‚
Kinderslot
þ
Functie Combizone
÷
Move-functie
0
Timer
b Powerboost-functie
Indicaties
‚-Š
Kookstanden
‹
Gebruikstoestand
‹‹
Timer
•/œ
Restwarmte
›
Powerboost-functie
V
Kookwekker
x
Automatisch uitschakelen
þ
Functie Combizone
÷
Move-functie
Kookzone
$
Kookzone met één ring Gebruik kookgerei dat de juiste afmetingen heeft.
à
Gecombineerde kookzone Zie de paragraaf CombiZone-functie of Move-functie.
Alleen kookgerei gebruiken dat geschikt is voor inductiekoken: zie de paragraaf „Kookgerei“.