Operation Manual
19
Installatie
Projectie-instellingen
Er zijn vier projectie-instellingen, zoals aangegeven in de onderstaande afbeeldingen. Kies de
instelling die het meest geschikt is voor de manier waarop de projector wordt gebruikt. (Het onderdeel
Projectie is in het “SCH-INS” menu. Zie blz. 44.)
■ Op de tafel, naar voren projecteren ■ Aan het plafond, naar voren projecteren
[Menu-onderdeel ➞ “Voor”]
■ Op de tafel, naar achteren projecteren
(met een doorzichtig scherm)
[Menu-onderdeel ➞ “Plafond+voor”]
■ Aan het plafond, naar achteren projecteren
(met een doorzichtig scherm)
[Menu-onderdeel ➞ “Achter”] [Menu-onderdeel ➞ “Plafond+achter”]
Relatie tussen de projectiebeeldgrootte en de projectie-afstand
Beeldgrootte
Projectie-
afstand
Voorbeeld: NORMAAL modus (4:3)
300"
200"
100"
80"
40"
36'10
"
(11,2 m)
24'7
"–
28'4
"
(7,5 m
–
8,6 m)
12'3
"–
14'2
"
(3,7 m
–
4,3 m)
9'10
"–
11'4
"
(3,0 m
–
3,5 m)
4'11
"–
5'8
"
(1,5 m – 1,7 m)
240"×180"
160"
×
120"
80"
×
60"
64"
×
48"
32"
×
24"