Operation Manual
NL-10
Wateraanvoerslang
Gebruik niet de wateraanvoerslang van de oude 
machine, maar in plaats daarvan de meegeleverde 
aanvoerslang. Indien u een nieuwe of een lange tijd niet 
gebruikte aanvoerslang aansluit, laat er dan eerst een 
tijdje water doorheen lopen voordat u de slang aansluit. 
Sluit de wateraanvoerslang rechtstreeks aan op de 
waterkraan. De waterdruk moet minimaal 0,3 bar zijn en 
maximaal 10 bar. Als de waterdruk hoger is dan 10 bar 
moet er een overdrukventiel tussen worden gemonteerd.
Nadat de aansluitingen zijn gemaakt moet de kraan 
volledig open worden gedraaid en gecontroleerd 
worden op waterdichtheid. Draai na iedere afwasbeurt 
de waterkraan dicht om schade aan de machine te 
voorkomen. 
OPMERKING: Sommige modellen zijn voorzien van 
een waterslot. Bij gebruik van een waterslot ontstaat 
een gevaarlijke druk. Snij niet in het waterslot. Zorg 
dat deze niet bekneld of verdraaid raakt.
Waterafvoerslang 
De waterafvoerslang kan rechtsreeks op de 
waterafvoeraansluiting of op de afvoer van de 
gootsteen worden aangesloten. Door gebruik te 
maken van een speciaal gebogen pijp (indien 
aanwezig) en die over de gootsteen te hangen, kunt 
u het water rechtstreeks in de gootsteen lozen. Deze 
aansluiting moet zich minimaal 50 cm en maximaal 
110 cm boven de vloer bevinden. 
HOOFDSTUK-3: DE MACHINE INSTALLEREN










