Operation Manual

21
Aansluitingen
De projector aansluiten op andere apparatuur
Voordat u begint met de aansluitingen moet u het netsnoer van de projector uit het stopcontact
halen en de apparatuur die wordt aangesloten uitschakelen. Nadat alle aansluitingen zijn
gemaakt, kunt u de projector en daarna de andere apparatuur inschakelen. Bij het aansluiten
van een computer moet u deze als laatste aansluiten nadat alle aansluitingen zijn voltooid.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de apparatuur die u aansluit voor verdere informatie
betreffende de aansluitingen en de geschikte kabels.
Het is mogelijk dat u nog andere kabels e.d. nodig hebt, die hieronder niet staan vermeld.
Aansluitingen op de projector
Apparatuur
Aansluiting op aan te
sluiten apparatuur
Kabel
Aansluiting op de
projector
Computer
RGB-
uitgangsaansluiting
RGB-kabel (meegeleverde) COMPUTER/
COMPONENT 1, 2
U kunt de COMPUTER/COMPONENT 2 aansluiting ook als de MONITOR OUT aansluiting gebruiken.
Om deze aansluiting als een invoeraansluiting te gebruiken, stelt u “COMPUTER2 Selecteren” op
“Ingang” voor het aansluiten van de externe apparatuur. (Zie blz.
52.)
Zie “Tabel met geschikte computers” op blz.
64 voor een lijst met computersignalen waarvoor de
projector geschikt is. Bij gebruik van andere computersignalen is het mogelijk dat sommige functies
van de projector niet werken.
Het is mogelijk dat u voor sommige Macintosh computers een Macintosh adapter nodig hebt. Neem
contact op met uw dichtstbijzijnde Macintosh handelaar.
Afhankelijk van de computer die u gebruikt, kan het gebeuren dat er geen beeld wordt
weergegeven, tenzij de externe uitgangspoort van de computer is ingeschakeld (druk
bijvoorbeeld de “Fn” en “F5” toetsen gelijktijdig in bij gebruik van een SHARP notebook-
computer). Raadpleeg de handleiding van de computer voor het activeren van de externe
uitgangspoort van de computer.
Opmerking