Operation Manual

5-72
SCANNER/INTERNETFAX
Inhoudsopgave
3
Stel de indeling in. (vervolg)
Scannen in kleur/grijstinten
(1) Selecteer de toets [Kleur/grijswaarden].
(2) Selecteer de toets [Bestandstype].
(3) Selecteer het bestandstype.
Selecteer het gewenste bestandstype.
(4) Druk op de toets [VORIGE].
(5) Selecteer de toets [Comprimeringsfactor].
(6) Selecteer de Comp.factor
Selecteer de gewenste compressiefactor.
Een hoge compressie resulteert in een kleiner
bestandsformaat; de beeldkwaliteit gaat echter wel licht
achteruit.
De toets [Programma] verschijnt niet in USB-geheugenmodus.
De indelinginstelling voor de modus [Z/W] is de bestandsindeling die wordt gebruikt als u op de toets [STARTEN
ZWART-WIT] drukt terwijl de Z/W-modus is ingesteld op [Mono2].
De indelinginstelling voor de modus [Kleur/grs.] is de bestandsindeling die wordt gebruikt als u op de toets
[STARTEN KLEUR] drukt, of op de toets [STARTEN ZWART-WIT] terwijl de Z/W-modus is ingesteld op
[Grijstinten].
Het bestandstype van de modus [Z/W] en het bestandstype van de modus [Kleur/grs.] zijn gekoppeld. Het
bestandstype kan niet voor elke modus apart worden ingesteld. (Wanneer [JPEG] is geselecteerd voor de modus
[Kleur/grs.], wordt [TIFF] automatisch geselecteerd voor de modus [Z/W].)
OKVORIGE
OKVORIGE
(1)
(2) (5)
(4)
(3) (6)
Bestandstype Comprimeringsfactor