Operation Manual
5-56
SCANNER/INTERNETFAX
Inhoudsopgave
3
Details van de rondzendopdracht
weergeven.
(1) Selecteer de toets van de voltooide
rondzendopdracht.
(2) Selecteer de toets [Details].
"Rondzendenxxxx" verschijnt als adres van de opdrachttoets voor de distributie. Het controlenummer voor de
opdracht dat in het display verscheen na afloop van het scannen, verschijnt in "xxxx".
4
Stuur de afbeelding nogmaals naar de
mislukte bestemmingen.
(1) Selecteer de toets [Mislukt].
Selecteer met de toetsen of en druk op
[OK]. De modus verandert telkens wanneer u op de toets
[OK] drukt.
(2) Selecteer de toets [Nogmaals].
Selecteer met de toetsen of en druk op
[OK]. De modus verandert telkens wanneer u op de toets
[OK] drukt.
Nadat u de toets [Nogmaals] hebt geselecteerd, keert u terug naar het basisscherm met de mislukte bestemmingen
ingevoerd. Plaats het origineel en voer de stappen van de rondzendopdracht uit. Plaats het origineel en voer de
stappen van de rondzendopdracht uit.
OKVORIGE
OKVORIGE
Verbinden
AAA AAA
BBB BBB
CCC CCC
Rondzenden0001
DDD DDD
EEE EEE
Wachten
Wachten
Wachten
Wachten
Wachten
(1)
(2)
OKVORIGE
EEE EEE
FFF FFF
NG000000
NG000000
10:01 04/01
10:01 04/01
Nogmaals
Rondzenden0001
(2)
(1)