Operation Manual

5-33
SCANNER/INTERNETFAX
Inhoudsopgave
2
Geef de bestemming op.
(1) Selecteer de toets [Adres] in het
basisscherm.
(2) Selecteer de toets [Adresboek].
(3) Selecteer de sneltoets van de gewenste
bestemming.
Het pictogram op de toets geeft aan welk type
bestemming onder de toets is opgeslagen.
: Scannen naar E-mail
: Scannen naar FTP
: Scannen naar netwerkmap
: Scannen naar desktop
(4) Selecteer de aflevermethode.
De bestemming is opgegeven.
(5) Selecteer de toets [Basismenu].
Als u na het selecteren van een sneltoets van scherm verwisselt zonder de aflevermethode te selecteren, wordt de
ontvanger automatisch gezien als een "Aan"-ontvanger.
Bij het Scannen naar E-mail kunt u ook Cc- of Bcc-kopieE naar andere bestemmingen sturen. Op het scherm dat in
(3) verschijnt, selecteert u de toets [Cc] of [Bcc] en drukt u op [OK].
Er kunnen meerdere bestemmingen worden opgegeven. Herhaal stap (3) en (4) om meerdere bestemmingen op te
geven.
Een bestemming kan behalve door selectie van een sneltoets ook door het opgeven van een zoeknummer worden
opgegeven. Voor een scannen naar e-mail bestemming kunt u handmatig een adres invoeren of een adres
oproepen van een globaal adresboek. Raadpleeg "BESTEMMINGEN INVOEREN" (pagina 5-22) voor meer
informatie.
Systeeminstellingen (Beheerder): Bcc-instelling (alleen webpagina)
Met deze instelling wordt Bcc-verzending in- of uitgeschakeld. Als deze instelling is ingeschakeld, wordt de toets [Bcc]
in het keuzescherm voor het verzendtype weergegeven.
OKVORIGE
OKVORIGE
AAA AAA
BBB BBB
CCC CCC
DDD DDD
EEE EEE
FFF FFF
GGG GGG
HHH HHH
III III
JJJ JJJ
(2)
(5) (3)
(1)