Operation Manual

5-20
SCANNER/INTERNETFAX
Inhoudsopgave
Instellingen selecteren
Instellingen voor het scannen van het origineel kunnen worden
geselecteerd.
[Scanformaat]-toets (Scanformaat, Duplex configureren,
Stand afbeelding)
Toets [Verzendformaat]
Het verzendformaat van de afbeelding opgeven (pagina
5-65)
Belichting • Resolutie • Best.Indeling • Kleurmodus
WEERGAVE-INSTELLINGEN (pagina 5-58)
Verzendinst. (Bestandnaam)
Scanmodus, gegevensinvoermodus:
ONDERWERP, BESTANDSNAAM, BEANTWOORDEN
EN PLATTE TEKST WIJZIGEN (pagina 5-36)
USB-geheugenmodus:
BESTANDSNAAM INVOEREN (pagina 5-44)
Internetfaxmodus:
ONDERWERP, BESTANDSNAAM EN PLATTE TEKST
WIJZIGEN (pagina 5-49)
Instellingen speciale functies
Speciale functies kan worden geselecteerd.
SPECIALE FUNCTIES (pagina 5-77)
Start het scannen en verzenden
Start het scannen en verzenden.
Als het origineel op de glasplaat is gelegd, volg dan deze stappen om het scannen en verzenden te starten:
(1) Druk op de toets [STARTEN KLEUR] of [STARTEN ZWART-WIT].
(2) Vervang na afloop van het scannen het origineel door het volgende origineel.
(3) Druk op de toets [STARTEN KLEUR] of [STARTEN ZWART-WIT].
(4) Herhaal (2) en (3) hierboven totdat alle originelen zijn gescand.
(5) Selecteer de toets [Lezen Klaar].