Operation Manual

4-58
FAX
Inhoudsopgave
RESOLUTIE WIJZIGEN
De resolutie kan zo gekozen worden dat deze overeenkomt met de eigenschappen van het origineel, zoals tekst of foto,
het formaat van de tekst en de lichtsterkte van de afbeelding.
Selecteer de juiste instellingen aan de hand van de volgende tabel.
Resolutie-instellingen
U kunt de toetsen op het display selecteren met de pijltoetsen en de [OK]-toets.
Resolutie Toepassing
Standaard
Selecteer deze instelling wanneer uw originelen bestaan uit teksten in normaal formaat (zoals de tekst in
deze gebruiksaanwijzing).
Fijn
Selecteer deze instelling wanneer uw originelen kleine letters of afbeeldingen met dunne lijnen bevatten.
Het origineel wordt gescand in tweemaal de [Standaard]-resolutie.
Extra Fijn
Selecteer deze instelling wanneer uw originelen complexe afbeeldingen of diagrammen bevatten.
Er wordt een afbeelding verkregen van betere kwaliteit dan met de [Fijn]-afstelling.
Ultrafijn
Selecteer deze instelling wanneer uw originelen complexe afbeeldingen of diagrammen bevatten.
Deze instelling geeft de beste beeldkwaliteit. De verzending duurt echter langer dan met de andere
instellingen.
Halftoon
Selecteer deze instelling als uw origineel een foto is of kleurgradaties heeft (zoals een origineel in kleur).
Deze instelling geeft een helderder beeld dan [Fijn], [Extra Fijn] of [Ultrafijn] alleen.
De halftoon-instelling kan niet geselecteerd worden wanneer [Standaard] wordt gebruikt.
1
Selecteer de toets [Resolutie].
De huidige belichtinginstelling verschijnt in de [Resolutie]-toets.
WEERGAVE-INSTELLINGEN (pagina 4-48)
2
Selecteer de resolutie.
(1) Selecteer de toets van de gewenste
resolutie.
(2) Selecteer de toets [Basismenu].
Wanneer [Fijn], [Extra Fijn] of [Ultrafijn] geselecteerd zijn, kunt u de [Halftoon]-toets selecteren om halftonen te kiezen.
Als u de glasplaat gebruikt om meerdere pagina's van originelen te scannen, kan de resolutie-instelling worden aangepast telkens
wanneer u pagina's verandert. Bij gebruik van de automatische documentinvoer kan de instelling van de resolutie niet meer worden
gewijzigd nadat het scannen is begonnen. (Gebruikt u echter de speciale functie "Opdr. samenst.", dan kan de resolutie telkens
wanneer u een nieuwe set originelen invoert worden gewijzigd.)
Wanneer een fax verzonden is met een resolutie [Ultrafijn], [Extra Fijn] of [Fijn], zal er een lagere resolutie worden gebruikt
als de ontvangende machine die resolutie-instelling niet heeft.
Systeeminstellingen (Beheerder): Instelling Oorspronkelijke Resolutie
Hiermee wijzigt u de standaardinstelling voor de resolutie.
OKVORIGE
(2)(1)