Operation Manual

4-15
FAX
Inhoudsopgave
Instellingen
Als u geen afzonderlijke sneltoets of groeptoets kunt bewerken of wissen.
In de onderstaande situaties kunt u geen afzonderlijke sneltoetsen of groeptoetsen bewerken of wissen:
- Wanneer de toets wordt gebruikt voor een verzending in de wachtrij of een verzending die op dat moment wordt
verzonden.
- Wanneer de sleutel wordt opgenomen in een groepstoets.
- Wanneer de sleutel wordt opgenomen in een programma.
- Wanneer de sleutel is gespecificeerd als ontvangende faxmachine in een F-code Relay-Distributieverzending.
Als de toets wordt gebruikt voor een verzending in de wachtrij of een verzending die op dat moment wordt verzonden, kunt
u de verzending annuleren of wachten totdat deze is voltooid en vervolgens de toets bewerken of wissen.
Als de toets is opgenomen in een groep, verwijder dan eerst de toets uit de groep en bewerk of wis vervolgens de toets.
Als de toets is gespecificeerd als doorstuurbestemming, annuleer dan de doorstuurbestemming en bewerk of wis
vervolgens de toets. Wanneer "Reg. van bestemming op webpage uitschak." is ingeschakeld, wis dan deze functie en
wijzig of verwijder de toets.
Item Beschrijving
Opgeslagen algemene items
Adrestype
Selecteer het adrestype dat in het adresboek moet worden opgeslagen.
Selecteer in dit geval [Fax]
Zoeknummer
Stel een zoeknummer in. Het laagst beschikbare nummer wordt automatisch
ingevoerd. Om een nummer te wijzigen, voert u een nummer één van 001 tot 999.
Een zoeknummer dat al is opgeslagen kan niet worden gebruikt.
Adresnaam Voer een naam voor de adresnaam in (maximaal 36 tekens).
Eerste letter
U kunt maximaal 10 karakters voor de initialen invoeren. De eerste letters die u
hier invoert bepalen de positie van de sneltoets in de alfabetische index.
Toetsnaam
Voer de naam in die u wilt laten verschijnen in het adresboek (deze verschilt van
de adresnaam).
Aangepaste Index Selecteer de aangepaste index waarin het adres verschijnt.
Registreer het Adres dat moet worden
toegevoegd aan de index [Veelgebruikt].
Veelvuldig gebruikte adressen kunnen worden opgeslagen in de index
[Veelgebruikt].
Faxnummer
Voer het faxnummer van de bestemming in (maximaal 64 cijfers).
Als u de PBX-instellingen* tijdelijk wilt annuleren bij het verzenden van een
fax...
Selecteer de toets [R] voordat u een faxnummer invoert.
* In sommige landen en regio's is deze functie niet beschikbaar.
Een onderbreking invoeren tussen de cijfers van het nummer.
Selecteer de [-]-toets op de plaats waar u een spatie wilt invoegen.
Een F-code (subadres en pascode) invoeren...
(1) Voer het faxnummer van de bestemming in via het numerieke toetsenbord.
(2) Selecteer de toets [/].
(3) Voer het subadres in (maximaal twintig cijfers) via het numerieke
toetsenbord.
(4) Selecteer de toets [/].
(5) Voer het pascode in (maximaal twintig cijfers) via het numerieke toetsenbord.
Een pascode is niet vereist als de ontvangende faxmachine geen
wachtwoord gebruikt.
Het faxnummer van de bestemming kan uit maximaal 64 tekens bestaan inclusief
alle cijfers en tekens.