Operation Manual
4-13
FAX
Inhoudsopgave
Indexweergave
Indexen vergemakkelijken het zoeken naar een bestemming (sneltoets). De bestemmingen worden afzonderlijk
weergegeven op basis van alfabetische zoektekens en indexnummers. Selecteer de betreffende indextab om een
opgeslagen bestemming weer te geven. Het is handig om veelgebruikte bestemmingen op te slaan in de index [Freq.].
Geef bij het opslaan van een bestemming op of de bestemming moet worden weergegeven in de index [Freq.].
Als bijvoorbeeld de toetsen "A" t/m "D" verschijnen, kunt u de toets [B] selecteren om alleen bestemmingen die
beginnen met de letter "B" te tonen. Selecteer de toets nogmaals om te annuleren. Het zoekletterbereik kan echter niet
worden verkleind op de tabs [Freq.], [etc.] of op een indextab van een gebruiker.
U kunt de bestemmingen ook in alfabetische volgorde op beginletter weergeven.
Telkens als u de weergegeven indextab selecteert, verandert de weergavevolgorde als volgt: zoeknummers (pagina
4-24), oplopende namen, aflopende namen. Als de weergavevolgorde wordt gewijzigd, verandert de weergavevolgorde
van de andere indextabs eveneens.
Indexnamen kunnen in de systeeminstellingen worden gewijzigd met "Aangepaste Index" in het webpaginamenu,
waardoor u groepen sneltoetsen kunt maken die gemakkelijk herkenbaar zijn.
Systeeminstellingen: AANGEPASTE INDEX (pagina 4-16)
Met deze instelling worden aangepaste indexnamen opgeslagen. De aangepaste index waarin een sneltoets wordt
weergegeven, wordt opgegeven bij het opslaan van de verzendbestemming in de toets. Opslaan in [Adresboek] >
[Aangepaste Index] in het webpaginamenu.
OKVORIGE
AAA AAA
BBB BBB
CCC CCC
DDD DDD
EEE EEE
FFF FFF
GGG GGG
HHH HHH
Tabbladen index
Freq.Freq.Freq.
Gesorteerd op zoeknummer
(standaard)
Oplopende namen Aflopende namen