Operation Manual
4-8
FAX
Inhoudsopgave
BASISSCHERM VAN DE FAXFUNCTIE
Dit scherm kunt u gebruiken om de instellingen en handelingen van de faxfunctie te selecteren.
(1) Het laat verschillende berichten en bestemming zien
die zijn ingevoerd.
Het pictogram aan de linkerkant duidt de faxfunctie
aan.
(2) Toets [Modus Wijzigen]
Gebruik deze toetsen om de modus van de functie beeld
verzenden te wijzigen.
Modi die niet gebruikt kunnen worden omdat de
betreffende opties niet zijn geïnstalleerd, verschijnen
niet.
☞ BASISSCHERM VAN DE FAXFUNCTIE (pagina
4-7)
(3) Toets [Snel]
Selecteer deze toets om een faxbestemming te bellen
door gebruik te maken van een zoeknummer.
☞ BESTEMMING OPROEPEN MET EEN
ZOEKNUMMER (pagina 4-24)
(4) Toets [Adres]
Selecteer deze toets om te bellen door gebruik te maken
van een sneltoets.
☞ EEN FAXNUMMER OPROEPEN VANUIT HET
ADRESBOEK (pagina 4-21)
(5) Toets [Scanformaat]
Selecteer deze toets om de afbeeldinginstellingen
(formaat origineel, duplex configureren, stand afbeelding)
te selecteren.
☞ WEERGAVE-INSTELLINGEN (pagina 4-48)
(6) Toets [Verzendformaat]
Selecteer deze toets om het verzendformaat van het
origineel op te geven.
☞ Het verzendformaat van het origineel opgeven
(pagina 4-55)
(7) Toets [Belichting]
Selecteer deze toets om de belichting voor het scannen
te selecteren.
☞ BELICHTING WIJZIGEN (pagina 4-57)
(8) Toets [Resolutie]
Selecteer deze toets om de resolutie voor het scannen te
selecteren.
☞ RESOLUTIE WIJZIGEN (pagina 4-58)
(9) Toets [Spec. Functies]
Selecteer deze toets om een speciale functie te
gebruiken.
☞ SPECIALE FUNCTIES (pagina 4-70)
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11)
(12)
(13)
(15)
(14)