Operation Manual

3-72
PRINTER
Inhoudsopgave
3
Open de netwerkmap.
(1) Selecteer de toets van de werkgroep die u
wilt openen.
(2) Selecteer de toets van de server of
computer die u wilt openen.
Als een scherm wordt weergegeven waarin u wordt
gevraagd om een gebruikersnaam en wachtwoord, vraag
dit dan nabij uw serverbeheerder en voer de juiste
gebruikersnaam en wachtwoord in.
(3) Selecteer de toets van de netwerkmap.
Door de toets [Zoeken] te selecteren en een trefwoord in te voeren, kunt u zoeken naar een werkgroep, server of
netwerkmap. Voor de procedure van het invoeren van tekst, zie "TEKST INVOEREN" (pagina 1-59) in "1.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT".
Er kunnen tot 100 werkgroepen, 100 servers en 100 netwerkmappen worden weergegeven.
Druk op de toets [VORIGE] om een mapniveau omhoog te gaan.
Wijzig de sorteervolgorde van de weergegeven toetsen door de toetsen of te selecteren op elk scherm. De
volgorde wisselt elke keer dat u op [OK] drukt tussen oplopende en aflopende volgorde.
Ga naar een bepaalde pagina door de toets te selecteren die het huidige paginanummer aangeeft en het
gewenste paginanummer in te voeren.
4
Selecteer de toets van de map die u wilt
afdrukken.
Het pictogram verschijnt aan de linkerzijde van de
toetsen voor bestanden die kunnen worden afgedrukt.
Het pictogram wordt links van de toetsen van mappen in
de netwerkmap weergegeven. Selecteer de toets voor een
map om de bestanden en mappen in die map weer te geven.
Er kunnen in totaal 100 toetsen voor bestanden en mappen worden weergegeven.
Druk op de toets [VORIGE] om een mapniveau omhoog te gaan.
Selecteer de toets [Bestands- of mapnaam] en druk op [OK] om de volgorde van de op het scherm weergegeven
bestanden en mappen te wijzigen. De volgorde wisselt elke keer dat u op [OK] drukt tussen oplopende en
aflopende volgorde.
OKVORIGE
OKVORIGE
OKVORIGE
(1)
(2)
(3)
1
OKVORIGE