Operation Manual

2-83
KOPIEERMACHINE
Inhoudsopgave
DE AFBEELDING SPIEGELEN (Spiegel-Beeld)
Met deze functie maakt u op de kopie een spiegelbeeld van het origineel.
U kunt de toetsen op het display selecteren met de pijltoetsen en de [OK]-toets.
1
Plaats het origineel.
Leg het origineel met de bedrukte zijde omhoog in de invoerlade of met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat.
Plaats het origineel en geef dan het formaat origineel op.
FORMATEN ORIGINEEL (pagina 2-28)
2
Speciale functies selecteren.
(1) Selecteer de toets [Spec. Functies].
(2) Selecteer de toets [Beeld bewerken].
TOETS [Beeld bewerken] (pagina 2-80)
3
Selecteer Spiegel-Beeld.
(1) Schakel het selectievakje [Spiegelbeeld] in
op .
(2) Selecteer de toets [Spec. Functies].
U keert terug naar het scherm Speciale Functies. Druk op
[VORIGE] om naar het basisscherm van de
kopieermodus terug te keren.
4
Druk op de toets [STARTEN KLEUR] of de toets [STARTEN ZWART-WIT].
Het kopiëren begint.
Als u de glasplaat gebruikt om meerdere originelen te kopiëren, vindt het kopiëren plaats terwijl u elk origineel scant. Vervang de
originelen en druk op [START] wanneer u de sorteerfunctie heeft geselecteerd. Herhaal dit tot alle pagina's zijn gescand en
selecteer dan [Lezen Klaar].
(Gebruik dezelfde [START]-toets die u voor het eerste origineel gebruikte ook voor het tweede
origineel en alle volgende originelen.)
Als u scannen en kopiëren wilt annuleren...
Druk op de toets [STOP] ( ).
Als u een instelling spiegel-beeld wilt annuleren...
Schakel het selectievakje [Spiegelbeeld] in op in het scherm van stap 3.
Origineel Gespiegelde kopie
OKVORIGE
(1)
(2)