Operation Manual

2-56
KOPIEERMACHINE
Inhoudsopgave
ALGEMENE PROCEDURE VOOR HET GEBRUIK VAN
DE STEMPEL
Volg de onderstaande stappen om stempelinstellingen te selecteren.
U kunt de toetsen op het display selecteren met de pijltoetsen en de [OK]-toets.
1
Plaats het origineel.
Leg het origineel met de bedrukte zijde omhoog in de invoerlade of met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat.
Als nieten is ingeschakeld wanneer een afwerkingeenheid geïnstalleerd is, zal het nieten gebeuren op de plaats op het papier
die hieronder aangeduid staat.
Plaats het origineel en geef dan het formaat origineel op.
FORMATEN ORIGINEEL (pagina 2-28)
2
Speciale functies selecteren.
(1) Selecteer de toets [Spec. Functies].
(2) Selecteer de toets [Stempel].
Menu voor speciale functies (tweede scherm) (pagina 2-40)
3
Selecteer Stempel.
Lees de volgende secties voor meer gedetailleerde informatie
over alle stempelitems:
Datum: DATUM TOEVOEGEN AAN KOPIEËN
(Datum) (pagina 2-58)
Stempel: KOPIEËN STEMPELEN (Stempel)
(pagina 2-60)
Paginanummering: PAGINANUMMERS AFDRUKKEN OP
KOPIEËN (Paginanummering) (pagina
2-62)
Tekst: TEKST AFDRUKKEN OP KOPIEËN
(Tekst) (pagina 2-66)
U kunt "Datum" en "Paginanummering" niet selecteren op meerdere posities.
Het is niet mogelijk om "Datum" ,"Tekst" of "Paginanummering" op een printpositie in te stellen waar een van deze
items al is ingesteld.
4
Selecteer de afdrukpositie.
U kunt kiezen uit zes posities: linksboven, middenboven,
rechtsboven, linksonder, middenonder en rechtsonder.
Standaard wordt de volgende afdrukpositie geselecteerd:
Datum: 3.Boven rechts Stempel: 1.Boven links
Paginanummering: 5.Onder middenTekst: 1.Boven links
A
Bovenkant van
de afbeelding
ligt rechts
OKVORIGE
OKVORIGE