Operation Manual

2-44
KOPIEERMACHINE
Inhoudsopgave
2
Plaats het origineel met de voorzijde
naar onderen op de glasplaat.
3
Speciale functies selecteren.
(1) Selecteer de toets [Spec. Functies].
(2) Selecteer de toets [Kaart Formaat].
Menu voor speciale functies (eerste scherm) (pagina 2-39)
4
Selecteer instellingen Kaart Formaat.
(1) Voer het formaat van het origineel in.
Selecteer de getalsweergave X (breedte) en druk op [OK]. Er verschijnt
een invoerscherm voor het getal. Voer de breedte van het origineel met
de cijfertoetsen in, en selecteer [OK] in het cijferinvoerscherm.
Stel de hoogte Y van het origineelformaat op dezelfde manier in als de
breedte X van het origineelformaat.
U kunt het getal ook met de toetsen wijzigen.
Door de toets [Formaat Herstellen] te selecteren, kunt u de
horizontale en verticale afmetingen herstellen naar de
waarden die zijn ingesteld onder "Kaart
Formaat-Instellingen" in de systeeminstellingen (beheerder).
Als u op basis van het opgegeven origineelformaat de afbeelding wilt
vergroten of verkleinen zodat ze op het papier passen, schakelt u het
selectievakje [Passend maken] in .
(2) Selecteer de toets [Basismenu].
U keert terug naar het basisscherm van de kopieerfunctie. Controleer
of de opgegeven afmetingen verschijnen in de toets [Origineel].
B
A
A
B
A
B
B A
Resultaat
Originelen
Voorzijde
Achterzijde
Voorzijde
Achterzijde
OKVORIGE
(1)
(2)