Operation Manual
2-13
KOPIEERMACHINE
Inhoudsopgave
4
Controleer het te gebruiken papier en de
kleurmodus.
Zorg ervoor dat het gewenste papier (en papierlade) en
kleurmodus zijn geselecteerd.
• Selecteer de toets [Papierformaat] als u papier (en lade) wilt
wijzigen, en druk op [OK].
☞ PAPIERLADEN (pagina 2-9)
• Selecteer de toets [Kleurmodus] als u de kleurmodus wilt
wijzigen, en druk op [OK].
☞ KLEURKOPIEERFUNCTIES (pagina 2-21)
Niet voor alle instellingen van het formaat origineel wordt automatisch hetzelfde formaat papier geselecteerd. In zulke
gevallen wijzigt u het papierformaat handmatig.
5
Stel het aantal kopieën (aantal sets) in
met de cijfertoetsen.
• U kunt maximaal 999 kopieën (sets) instellen.
• U kunt één kopie maken, ook al verschijnt "0" voor het aantal kopieën.
Als het aantal kopieën niet juist is ingesteld...
Druk op de toets [WISSEN] ( ) en voer het juiste aantal in.
6
Druk op de toets [STARTEN KLEUR] of de toets [STARTEN ZWART-WIT].
Het normale kopiëren zal beginnen.
Afhankelijk van de kopieerinstellingen kan het zijn dat het kopiëren niet begint voordat meerdere originelen zijn gescand. Ga
in dat geval door met de volgende stap.
Ook al is een kleurenmodus geselecteerd, wordt toch in zwart-wit gekopieerd als u op de toets [STARTEN
ZWART-WIT] drukt.
7
Verwijder het origineel, plaats het volgende origineel en druk op de toets
[STARTEN KLEUR] of [STARTEN ZWART-WIT].
Herhaal deze stap totdat u alle originelen hebt gescand.
Gebruik dezelfde toets [START] die u voor het eerste origineel gebruikte ook voor het tweede origineel en alle volgende
originelen.
OKVORIGE
7