Operation Manual
2-11
KOPIEERMACHINE
Inhoudsopgave
3
Geef het formaat van het origineel op.
Wanneer u een origineel van het formaat AB (inch) of niet-standaard plaatst, geef dan het formaat van het origineel op
als uitgelegd in "FORMATEN ORIGINEEL" (pagina 2-28).
4
Controleer het te gebruiken papier en de
kleurmodus.
Zorg ervoor dat het gewenste papier (en papierlade) en
kleurmodus zijn geselecteerd.
• Selecteer de toets [Papierformaat] als u papier (en lade) wilt
wijzigen, en druk op [OK].
☞ PAPIERLADEN (pagina 2-9)
• Selecteer de toets [Kleurmodus] als u de kleurmodus wilt
wijzigen, en druk op [OK].
☞ KLEURKOPIEERFUNCTIES (pagina 2-21)
Niet voor alle instellingen van het formaat origineel wordt automatisch hetzelfde formaat papier geselecteerd. In zulke
gevallen wijzigt u het papierformaat handmatig.
5
Stel het aantal kopieën (aantal sets) in
met de cijfertoetsen.
• U kunt maximaal 999 kopieën (sets) instellen.
• U kunt één kopie maken, ook al verschijnt "0" voor het aantal kopieën.
Als het aantal kopieën niet juist is ingesteld...
Druk op de toets [WISSEN] ( ) en voer het juiste aantal in.
6
Druk op de toets [STARTEN KLEUR] of de toets [STARTEN ZWART-WIT].
Ook al is een kleurenmodus geselecteerd, wordt toch in zwart-wit gekopieerd als u op de toets [STARTEN
ZWART-WIT] drukt.
Als u het scannen van het origineel en het kopiëren wilt annuleren...
Druk op de toets [STOP] ( ).
OKVORIGE
OKVORIGE
7