Quick Start Guide
6-5
SYSTEEMINSTELLINGEN
Inhoudsopgave
Algemene handelingsmethoden
In dit hoofdstuk worden de handelingen die voor alle systeeminstellingen gelden besproken.
Zorg ervoor dat u dit hoofdstuk goed leest want deze informatie wordt in de beschrijving van de afzonderlijke instellingen 
achterwege gelaten.
Voor de procedures voor het gebruik van het display, zie "WERKEN MET HET BEDIENINGSPANEEL" (pagina 1-9) in 
"1. VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT".
Voorbeeld: scherm Uitgangsinstellingen status (kopieerinstellingen), scherm 
Papiertyperegistratie (papierlade-instellingen), en scherm Overige instellingen 
(kopieerinstellingen)
(1) Toets [OK] (bedieningspaneel)
Wanneer u het selectiekader naar een insteltoets verplaatst 
en op de toets drukt, wordt de huidige instelling opgeslagen 
of verschijnt het instelscherm voor die insteltoets. Wanneer u 
het selectiekader naar een selectievakje of keuzerondje 
verplaatst, zal het selectievakje of keuzerondje afwisselend 
 of   weergeven telkens wanneer u op die toets drukt.
(2) Toets [Vorige]
Hiermee keert u terug naar het vorige scherm.
(3) Toets [OK] (display)
Selecteer deze als u klaar bent met het configureren van 
de instellingen in het weergegeven scherm.
(4) Toets [Annuleren]
Hiermee annuleert u de instelling en keert u terug naar 
het vorige scherm.
(5) Selectievakje
Elke wanneer u deze toets selecteert, schakelt u tussen   
en  . Selecteer het selectievakje zodat een vinkje   
verschijnt om de bijbehorende instelling in te schakelen. 
Verwijder het vinkje   om de instelling uit te schakelen.
Radioknoppen ( ) worden ook gebruikt om de instellingen 
op deze manier te selecteren. (Radioknoppen worden 
echter gebruikt om een enkel item uit meerdere te kiezen.)
(6) Selecteervak
Selecteer   om een lijst met items weer te geven die 
kunnen worden geselecteerd. Selecteer een item op de 
lijst om deze te selecteren.
(7) Schuifbalk
Dit geeft de huidige positie van de huidige weergave in 
het volledige scherm weer.
U kunt het scherm omhoog en omlaag slepen met de 
toetsen .
(8) Pijltoetsen
Druk hierop om het selectiekader te verplaatsen dat 
wordt gebruikt voor het selecteren van instellingen en 
items op het display.
(9) Tekstvak
Selecteer dit vak om een tekstinvoerscherm te openen. 
De tekst verschijnt in het tekstvak nadat u de tekst in het 
invoerscherm hebt ingevoerd. 
(10) , toetsen
Wanneer instellingen meerdere schermen beslaan, 
verwisselt u met de toets of van scherm.
(11) Tekstvak (numeriek)
Selecteer dit vak om een getal in te voeren. Nummers 
worden ingevoerd met behulp van de cijfertoetsen.
Druk op de toets [WISSEN] ( ) om het nummer te 
wissen als u een fout hebt gemaakt.
Kleur Verbetering
OK
OK
Maximum aantal kopieën 
instellen
Maximum aantal 
kopieën 
itll
OK
VORIGE
VORIGE
VORIGE
Papiertyperegistratie
Uitgangsinstellingen status
Overige instellingen
Kopiëren in ander form./richting uitschakelen
Kleurmodus:
Full colour
Automatisch
2 kleuren
Kies een andere kleur dan zwart
Enkele kleur
Kopie van kopie
Rood
Papiercassette 1
Automatisch
Rood
Papierlade:
Belichtingstype:
Extra vaste-
kopieerfactoren 
toevoegen of 
veranderen:
Verkleining 1
Verkleining 2
Vergroting 1
Vergroting 2
OK
Annuleren
OK
Annuleren
OK
Annuleren
Gebruik.Type 1
Papiereigenschap
Vaste
Papierzijde
Duplex
Uitschakelen
Nieten
Uitschakelen
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(5)
(7)
(8)
(9)
(
11
)
(1)
(10)










