Quick Start Guide
3-39
PRINTER
Inhoudsopgave
LIJNDIKTE AANPASSEN BIJ HET AFDRUKKEN 
(Lijndikte-instellingen)
(Deze functie is alleen beschikbaar in Windows.)
Wanneer lijnen niet goed worden afgedrukt in speciale 
applicaties zoals CAD, kunt u met deze instelling de 
lijndikte aanpassen en bijvoorbeeld alle lijndiktes breder 
maken. (Deze instelling werkt alleen bij vectorgegevens; 
rastergegevens zoals bitmapafbeeldingen kunnen niet 
worden aangepast.) Als de gegevens lijnen van 
verschillende dikte bevat, kunt u ook alle lijnen op de 
minimale breedte afdrukken. (Alleen voor 
zwart-witafdrukken.)
(Deze functie kan worden gebruikt wanneer de PCL6-printerdriver wordt gebruikt.)
(1) Klik op het tabblad [Geavanceerd].
(2) Lijndikte aanpassen.
Selecteer een getal in het vervolgkeuzemenu.
Windows
(2)
(1)
• De aanpassing van de lijndikte eenheid kan worden 
ingesteld op "Vaste breedte" of "Ratio". Klik op de 
knop [Compatibiliteit] en selecteer de eenheid uit 
het menu "Lijndikte eenheid".
• Om alle lijnen van de gegevens op de minimale 
lijndikte af te drukken, klikt u op de knop 
[Compatibiliteit] en vinkt u het selectievakje 
[Minimale lijnbreedte] ( ) aan.










