Operation Manual

1-95
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Inhoudsopgave
Hiermee is de installatie voltooid.
4
Selecteer de printernaam
(geconfigureerd als gedeelde printer).
(1) Selecteer de machine (geconfigureerd als
gedeelde printer) in de lijst.
Als u Windows 2000/XP/Server 2003 gebruikt, kunt u ook
klikken op de knop [Netwerkpoort toevoegen] onder de
lijst en de te delen printer selecteren door op het netwerk
te zoeken in het weergegeven venster.
(2) Klik op de knop [Volgende].
Als de gedeelde printer niet verschijnt in de lijst, controleert u de instellingen op de afdrukserver.
5
Voer stap 5 tot en met 12 op pagina 1-86 uit om door te gaan met de installatie.
Selecteer in het scherm voor selectie van de printerdriver hetzelfde type printer als de printerdriver die is geïnstalleerd op de
afdrukserver.
(2)(1)