Operation Manual
79
INSTELLINGEN VOOR EEN GEBRUIKERSPROGRAMMA
SELECTEREN
1
Druk op de [MENU] toets en vervolgens op de
[OK] toets.
Druk in de printerfunctie op de [MENU] toets om de
gebruikersprogramma’s te verlaten.
2
Druk op de [ ] toets ( ) of [ ] toets ( )
om het item te selecteren dat u in het
GEBRUIKERSPROGRAM. wilt configureren en
druk vervolgens op de [OK] toets.
• Zie "GEBRUIKERSPROGRAMMA" (p.74 tot
p.78) voor de programmanaam en
programmacode.
• U kunt ook een programma selecteren door
rechtstreeks de programmanaam in te
voeren met de numerieke toetsen.
3
Druk op de [ ] toets ( ) of [ ] toets ( )
om de instelling van het geselecteerde item te
wijzigen.
Zie "GEBRUIKERSPROGRAMMA ("p.74 tot p.78) voor
de programmacode.
4
Druk op de [OK] toets.
Uw selectie verschijnt kortstondig waarna het vorige scherm verschijnt.
• Druk op de [WISSEN] toets ( ) wanneer u het verkeerde item hebt
geselecteerd en herhaal de procedure vanaf stap 2.
• Druk op de [MENU] toets om een instelling voor een
gebruikersprogramma te annuleren.
Wanneer u "AE BELICHTINGSNIVEAU AANPASSEN" selecteert in het
gebruikersprogramma en vervolgens op de OK toets drukt, verschijnt het
scherm automatische belichtingsaanpassing. Pas de belichting aan en druk op
de [OK] toets.
HOOFDMENU
1:GEBRUIKERSPROGRAM.
GEBRUIKERSPROGRAM.
2:VOORVERWARMFUNCTIE
VOORVERWARMFUNCTIE
2:1 MIN.
Opmerking
Opmerking