Operation Manual
17
3
Hoofdstuk 3.
KOPIEËN MAKEN
Dit hoofdstuk beschrijft de basisfuncties en andere kopieerfuncties.
NORMAAL KOPIËREN
De documentglasplaat gebruiken
1
Open de origineelklep/RSPF en plaats het origineel met de kopiezijde
naar beneden.
[Hoe wordt het origineel geplaatst]
Leg het origineel gelijk met de schaalverdeling en de
centreermarkering ( ).
2
Sluit de origineelklep/RSPF.
3
4
Stel het aantal kopieën en andere kopieerinstellingen in en druk
vervolgens op de [START] toets ( ).
Het kopiëren van boeken of originelen met vouwen of kreukels
Druk tijdens het kopiëren op de origineelklep/RSPF zoals
op de afbeelding. Wanneer de origineelklep/RSPF niet
volledig gesloten is kunnen er schaduwen ontstaan op de
kopie of kan de afdruk vaag zijn. Strijk originelen met
vouwen of kreukels goed glad voordat u deze plaatst.
• De glasplaat kan originelen tot een grootte van A4 scannen.
• Wanneer er een kopie wordt gemaakt, zullen de randen niet worden
gekopieerd (beeldverlies). Zie STARTGIDS voor meer informatie over
beeldverlies.
• Druk op de [WIS] toets ( ) als u het lopende kopieerproces wilt
onderbreken.
• Zie pagina 20 tot en met 33 voor informatie over de kopieerinstellingen.
Opmerking
markering
Oorspronkelijke schaal
Opmerking