User Manual

NL
20
Oplossen van problemen
Probleem Controles Zie blz.
Geen beeld op het scherm, en geen
geluid van de luidsprekers.
Controleer of het netsnoer stevig is aangesloten op het
stopcontact en op de netadapter.
Controleer of de gelijkstroomuitgang van de netadapter goed
verbonden is met de gelijkstroomingangsaansluiting van het
toestel.
Controleer of de hoofdspanningsschakelaar van het toestel is
ingeschakeld.
Controleer of de juiste AV-ingang is gekozen.
Controleer of de kabels juist verbonden zijn met de aansluitingen
op het achterpaneel van de LCD-monitor.
Controleer of de batterijen in de afstandsbediening niet leeg zijn.
Controleer of het toestel niet in de standby-stand staat (de
spanningsindicator brandt rood).
Geluid van de luidsprekers, maar
geen beeld op het scherm.
Controleer of de kabels juist zijn aangesloten.
Het beeld is te licht of de tint is niet
juist.
Controleer de instellingen van KLEUR en TINT. (Alleen NTSC)
Controleer de instellingen van CONTRAST en ZWART NIVEAU.
Controleer de ROOD-BLAUW instellingen.
Controleer of de videokabel juist is aangesloten op de COMPO-
NENT aansluiting.
Beeld op het scherm, maar geen
geluid van de luidsprekers.
Controleer of de kabels juist verbonden zijn met de
aansluitingen op het achterpaneel van de LCD-monitor.
Controleer de instelling van het volume.
Controleer of de geluidsdemping niet is ingeschakeld.
Controleer of er geen hoofdtelefoon is aangesloten.
Het beeld is te donker.
Controleer of HELDERHEID niet op DUNKER is ingesteld.
Controleer de instellingen van CONTRAST en ZWART NIVEAU.
De lamp is mogelijk versleten. (Raadpleeg een SHARP
onderhoudscentrum voor het vervangen van de lamp.)
Geen kleuren in beeld.
Controleer de instelling van KLEUR.
Controleer of het juiste kleursysteem is ingesteld.
Controleer of de videokabel juist is aangesloten op PB (CB) en
PR (CR) van de COMPONENT aansluiting.
4
8
8
4
9
16, 17
13
9
9
18
14
13
13
13
Controleer of de batterijen in de afstandsbediening niet leeg
zijn.
Controleer of de (+) en (–) polen van de batterijen in de juiste
richting in de afstandsbediening zijn geplaatst.
Controleer of er geen sterk fluorescerend licht valt op de sensor
voor afstandsbediening.
De afstandsbediening werkt niet.
4
4
13