Operation Manual

Instellingen 163
“Blok. ink. oproepen”: Blokkeert alle inkomende
gesprekken.
“Blok. ink. in buitenl.”:
Blokkeert alle inkomende
gesprekken wanneer u buiten
het dekkingsgebied bent van
uw geregistreerde
netwerkoperator.
“Blok. uitgaande opr.”:
Blokkeert alle uitgaande
gesprekken behalve
noodoproepen.
6. Druk op of om de blokkeringsopties te
selecteren, en druk vervolgens op om uw keuze
te bevestigen.
De beschikbare oproepblokkeringsopties zijn:
“Alle diensten”: Blokkeert alle diensten.
“Spraakoproepen”: Blokkeert alle
spraakoproepen.
“Data”: Blokkeert alle data-
oproepen.
“Fax”: Blokkeert alle faxoproepen.
“Berichten”: Blokkeert alle berichten.
“Alles behalve berichten”:
Blokkeert alle diensten
behalve berichten.
7. Druk op of om “Aan” te selecteren, en druk
vervolgens op om uw keuze te bevestigen.
Als u “Uit” selecteert, wordt de geselecteerde
instelling van de oproepblokkering geannuleerd.
8. Voer het wachtwoord voor het netwerk in, en druk
vervolgens op .
Om het wachtwoord voor het netwerk te wijzigen,
zie “Wachtwoord voor netwerk wijzigen” op
pagina 153.
9. Druk op .
De geselecteerde oproepblokkeringsfunctie is nu
geactiveerd.
Als u een verkeerd wachtwoord invoert, wordt dit
gewist. Voer het juiste wachtwoord in.
De status van de oproepblokkering controleren
1. Voer stap 1 t/m 6 uit onder “Oproepen blokkeren”
op pagina 162.
2. Druk op of om “Status” te selecteren, en
druk vervolgens op om uw keuze te bevestigen.
U kunt nu de status van de geselecteerde
oproepblokkeringsoptie controleren.
3. Als u klaar bent met controleren, drukt u op C
[Vorige].