Operation Manual

63 Profielen
Profielen
U kunt de telefoontonen (bijvoorbeeld het volume van
het belsignaal, de toetstonen, etc.) eenvoudig aanpassen
aan de omgeving.
Het toongeluid en het trilalarm kunnen in elk profiel af-
zonderlijk worden ingesteld.
Er zijn 5 profielen waaronder één profiel dat door de ge-
bruiker kan worden gedefinieerd:
•Normaal
Vergadering
Actief
•Auto
Stil
Een profiel activeren
1.
Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2.
Druk op of om “Profielen” te selecteren, en
druk vervolgens op .
3.
Selecteer het profiel dat u wilt activeren door op
of te drukken, en druk vervolgens op .
4.
Druk op of om “Activeren” te selecteren, en
druk vervolgens op .
Het profiel wordt vervolgens geactiveerd.
Opmerking
Wanneer een profiel is ingesteld, verschijnt in het
standby-scherm het pictogram dat met de profiel-
naam correspondeert:
Normaal:
Dit is de standaardinstelling (niet
weergegeven in het standby-scherm).
Vergadering:
Voor gebruik wanneer discretie vereist is.
Actief:
Voor gebruik in een drukke omgeving.
Auto: Voor gebruik in de auto (aangeslo-
ten op een headset).
Stil:
Voor gebruik wanneer stilte vereist is.
Alle geluiden worden onderdrukt
en oproepen worden aangegeven
door het trilalarm.
Tip
U kunt een profiel ook activeren door ongeveer
2 seconden ingedrukt te houden in plaats van stap 1
en 2 uit te voeren.
Profielen aanpassen
1.
Voer stap 1 en 2 uit onder “Een profiel activeren”.
2.
Selecteer het profiel dat u wilt aanpassen door op
of te drukken, en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Bewerken” te selecteren, en
druk vervolgens op .
4.
Selecteer de instelling die u wilt aanpassen door op
of te drukken, en druk vervolgens op .
(M 4)