Operation Manual

14
Cijfers, letters en symbolen kunt u programmeren door de betreffende toetsen in te drukken.
Tekens kunt u in enkele of dubbele tekengrootte programmeren. Standaard is enkele tekengrootte
ingesteld. Om een teken dubbelgroot in te voeren, drukt u op de
Î
toets voordat u het teken invoert.
Om het woord SHARP dubbelgroot te programmeren, toetst u het volgende in.
Letters van het alfabet A t/m Z, “Ø” en“Æ” kunt u in kleine letters en hoofdletters invoeren. Standaard
verschijnen de letters in hoofdletters. Wilt u een kleine letter invoeren, druk dan op de
Ó
toets voordat
u het teken invoert. Druk opnieuw op de
Ó
toets om terug te gaan naar hoofdletters.
Om het woord Sharp te programmeren, toetst u het volgende in.
Symbolen en speciale tekens kunt u invoeren met behulp van de
é
toets. Om een teken in te voeren, drukt
u op de
é
toets voordat u het betreffende teken invoert.
Om de tekens # Ä Å” te programmeren met het teken # dubbelgroot
Tekens bewerken
U kunt de tekens die u heeft ingevoerd bewerken. Door op een tekentoets te drukken, vervangt u het huidige
teken door een nieuw teken. Om tekens te bewerken, gebruikt u de
toets.
: Verplaatst de cursor terug en wist het teken links van de cursor.
Met tekencodes
Cijfers, letters en symbolen kunt u programmeren met behulp van tekencodes en de
º
toets. Zie de
Codetabel alfanumerieke tekens op de volgende pagina. Op deze wijze kunt u andere tekens programmeren
dan de tekens op het programmeerblad.
XXX: Tekencode (3 cijfers)
Met de tekencode 253 kunt u dubbelgrote tekens invoeren.
Om het woord SHARP te programmeren met de letter S dubbelgroot
253
º
083
º
072
º
065
º
082
º
080
º
S H A R P
Voorbeeld
XXX
º
Îé=éêAéëA
Voorbeeld
SÓHARP
Voorbeeld
ÎSÎHÎAÎRÎP
Voorbeeld