Operation Manual

HET PLAATSEN VAN ORIGINELEN
4-4
Standaard richtingen van het origineel
Plaats de originelen in de
origineelinvoerlade of op de
glasplaat zo dat de bovenkant
en de onderkant van het
origineel is geplaatst zoals op
de afbeelding. Als de
originelen niet goed worden
geplaatst zullen de nietjes niet
op de juiste plek
terechtkomen en sommige
functies niet het gewenste
resultaat leveren.
Automatische beelddraaiing van de kopie - Beelddraaiing
Als de richting van het originelen verschilt met de richting van het papier in de lade, zal het origineel automatisch
90
° worden geroteerd alvorens deze wordt gekopieerd. (Wanneer een beeld wordt geroteerd verschijnt er een
melding in de display.) Beeldraaiing is niet mogelijk wanneer er een functie wordt geselecteerd die niet geschikt
is voor rotatie, zoals het vergroten van de kopie tot een papierformaat groter dan A4 (8-1/2" x 11") of sorteren/
nieten met de zadelsteek afwerkingseenheid.
[Voorbeeld]
Beelddraaiing functioneert in zowel de automatische papierselectie als de auto image modus. (
"
Instelling
draaien kopie
"
kan worden uitgeschakeld met behulp van een key-operatorprogramma. Zie pagina 14 van het
"Handboek voor de hoofdoperator".)
Bovenkant
Onderkant
Bovenkant
Bovenkant
Bovenkant
Onderkant
Onderkant
Onderkant
Origineelinvoerlade Glasplaat
[Voorbeeld 1]
[Voorbeeld 2]
Richting van
het origineel
Richting van het kopieerpapier Kopie na rotatie
Afdrukzijde naar
beneden
Afdrukzijde naar
beneden