Operation Manual
HET MAKEN VAN KOPIEËN
25
3
De RSPF gebruiken
1
Verzeker u ervan dat het origineel niet achterblijft op de
kopieerplaat.
2
Pas de origineelgeleiders aan het
formaat van de originelen aan.
3
Plaats het origineel (of de originelen)
met de kopiezijde naar boven in de
origineelinvoerlade.
De RSPF indicatie op het bedieningspaneel
gaat branden. Indien deze indicatie niet gaat
branden, zijn de originelen niet correct
geplaatst of is de RSPF niet goed gesloten.
4
Stel het aantal kopieën en andere kopieerinstellingen in en
druk vervolgens op de [START] toets ( ).
• A5 tot A4 originelen van 56 g/m
2
tot 90 g/m
2
kunnen worden gebruikt.
Er kunnen maximaal 50 pagina's in een keer worden geplaatst.
• Strijk gekreukte originelen glad voordat u deze in de
origineelinvoerlade plaatst. Gekreukte originelen kunnen
papierstoringen veroorzaken.
• Plaatst de originelen horizontaal.
• Verwijder eventuele nietjes of paperclips voordat u originelen in de
origineel invoerlade laadt.
• Wanneer er een kopie wordt gemaakt, zullen de randen niet worden
gekopieerd (
beeldverlies).
Zie "TECHNISCHE SPECIFICATIES" (p.91) voor meer informatie
over beeldverlies.
• Controleer nauwkeurig de positie van de marges wanneer u
gebruikmaakt van de kantlijnverschuiving. (p.38)
• De standaarduitvoermodus voor kopiëren vanaf de RSPF is de sorteermodus
(p.33),, en er verschijnt automatisch een checkmarkering " " in het
schermy (p.11). Wanneer "AUTOM. SELECTIE SORTEREN" is
uitgeschakeld in de gebruikersprogramma’s, is de standaarduitvoermodus de
niet-sorteermodus. (p.65)
• Druk op [WIS] toets ( ) als u het lopende kopieerproces wilt onderbreken.
• Zie pagina 27 tot en met 39 voor informatie over de kopieerinstellingen.
Opmerkingen
Afdrukzijde naar boven
Opmerkingen