Operation Manual

89
Berichten
6. (E-mail/MMS)
Selecteer het onderwerpveld en voer het onderwerp in.
7. (MMS/SMS)
Het berichttype (SMS of MMS) wordt in het veld “Berichttype” getoond.
Selecteer het veld en selecteer het gewenste berichttype.
8. Selecteer “Geavanceerd” en stel de geavanceerde verzendopties in.
“Uitgesteld afleveren” (“Direct”, “30 minuten”, “1 uur”, “6 uur”,
“1 dag”, “1 week” (voor MMS):
Hiermee geeft u aan wanneer het bericht wordt verstuurd nadat u op Verzenden hebt
gedrukt.
“Bezorgingsrapport” (“Ja”, “Nee”) (voor MMS/SMS):
Hiermee kunt u de ontvangstberichtfunctie aan- en uitzetten. Deze functie gebruikt
u als u wilt dat de ontvanger u laat weten dat het bericht is ontvangen.
“Vervaltijd” (“Nooit verwijderen”, “30 minuten”, “1 uur”, “6 uur”, “1 dag”, “1 week”
(voor SMS/MMS):
Hiermee bepaalt u de vervaltijd voor een bericht dat op de server is opgeslagen.
“Prioriteit” (“Hoog”, “Normaal”, “Laag”):
Geef de prioriteit aan van opgestelde berichten.
“Leesrapport” (“Ja”, “Nee”) (voor MMS/SMS):
Hiermee kunt u de leesberichtfunctie aan- en uitzetten. Deze functie gebruikt u als
u wilt dat de ontvanger u laat weten dat het bericht is gelezen.
9. Plaats de aanwijzer op “Verzenden” en druk op om het verzenden te starten.
Nadat het bericht is verzonden, wordt het naar de map Verzonden verplaatst.