Operation Manual

Lijnen, vormen en effecten
403
2. Activeer het selectievakje 3D-effecten aan de linkerkant.
Het selectievakje 3D-belichting is standaard geactiveerd.
3. Versleep de schuifregelaars voor deze 'hoofdschakelaar'
om de algemene eigenschappen te wijzigen van de
afzonderlijke 3D-effecten die u instelt.
Met Vervagen geeft u op hoe vloeiend het effect
wordt. Hoe hoger de waarde die u instelt, hoe meer
u de indruk wekt dat de hoogte geleidelijk wijzigt.
Met Diepte bepaalt u hoe steil de wijzigingen in
diepte zijn.
De knop is standaard ingedrukt, waardoor beide
schuifregelaars aan elkaar zijn gekoppeld, zodat
grote wijzigingen in diepte glad gestreken door de
parameter Vervagen. Klik op de knop als u beide
schuifregelaars onafhankelijk van elkaar wilt
aanpassen.
4. (Facultatief) Vouw desgewenst het voorbeeldvenster uit
door op de knop
Voorbeeld weergeven/verbergen
te klikken. Als dit deelvenster is uitgevouwen, worden de
effecten die u instelt alleen in het voorbeeldvenster
toegepast. Als u dit deelvenster samenvouwt (door
nogmaals op de knop te klikken), worden de ingestelde
effecten rechtstreeks op het object op de pagina
toegepast. Wanneer u voor de eerstgenoemde methode
kiest, kunt u nauwkeurig de gewenste instellingen kiezen
voor een effect, zonder dat andere objecten op de pagina
u daarbij hinderen. Gebruik de zoomknoppen of de
bijbehorende vervolgkeuzelijst op de werkbalk bovenaan
als u in of uit wilt zoomen op de werkomgeving, zodat u
nauwkeuriger kunt werken.
5. Schakel in de lijst 3D-effecten een 3D-effect in en
experimenteer met de beschikbare instellingen.