Operation Manual
Lijnen, vormen en effecten
389
Houd de Shift-toets ingedrukt terwijl u klikt als u
de oriëntatie van de nieuwe node ten opzichte van
de vorige node in stappen van 15° wilt instellen.
3. Om een bestaande lijn uit te breiden, herhaalt u stap 2
voor elk nieuw segment. Desgewenst kunt u voor elk
segment een ander lijntype instellen.
4. Druk op Esc, dubbelklik, of selecteer een ander
gereedschap om de lijn te voltooien.
Lijnen bewerken
Gebruik het selectiegereedschap en de opties op de optiebalk voor
curven als u lijnen wilt aanpassen nadat u ze hebt getekend. De
basistechnieken zijn dezelfde, ongeacht of u een afzonderlijke lijn
of de contouren van een gesloten vorm wilt bewerken.
Wanneer u een van de bovengenoemde lijntypen selecteert,
verschijnt automatisch een aantal vierkante nodes waarmee u het
verloop van de lijn kunt aanpassen.
Zie het Help-bestand van WebPlus voor informatie over het
bewerken van lijnen.
Lijneigenschappen instellen
Lijnen (met inbegrip van gesloten vormen) hebben diverse
eigenschappen, zoals de kleur, de lijndikte, het type hoek, het
uiteinde enzovoort. U kunt deze eigenschappen naar behoefte
aanpassen. Dat geldt zowel voor vrije vormen, rechte en gebogen
lijnen als voor de contouren van een vorm. Tekstframes,
afbeeldingen, tabellen en artistieke tekstobjecten hebben ook
lijneigenschappen.
In WebPlus kunt u de positie van de pennenstreek (dat wil zeggen
de lijndikte) in verhouding tot het pad van het object (de lijn die de
grenzen van het object definieert) bepalen.