Iedere medespeler krijgt 8 fruit- of groenteschijven in één kleur en legt deze plat voor zich neer. De dobbelsteen en de staafjes worden klaar gelegd. Zolang de dobbelsteen geen gekleurde kant laat zien, kan de speler met de staafjes proberen zijn schijven in de gleuf te stoppen. De schijven moeten volledig in de gleuf verdwenen zijn. Zodra op de dobbelsteen de gekleurde kant te zien valt, roept de speler met de dobbelsteen „Stop!“. De speler met de staafjes mag Marco nu niet meer verder voeren.