Operation Manual
50
DUIKMODUS DIAGRAMMEN
Terwijl uw diepte en verstreken duiktijd groter worden, zal het stikstofdiagram (Fig. 43a) met
segmenten gevuld worden (groen naar rood) om de opname van stikstof te weerspiegelen.
Terwijl u opstijgt, beginnen de segmenten waarmee het stikstofdiagram opgebouwd is, af te nemen
en bieden ze u op die manier een grafische weergave van multilevel duiken. Indien u de FO2
ingesteld hebt op een numerieke waarde (nitrox), wordt het O2 diagram (Fig. 43b) gevuld met
segmenten (van groen naar rood) om de zuurstofopbouw weer te geven voor die duik of een periode
van 24 uur, welke van de twee het grootste is.
De Variabele opstijgsnelheidsindicator (Fig. 43c) laat zien hoe snel u opstijgt. Als u de maximaal
aanbevolen opstijgsnelheid overstijgt, gaat u de rode zone binnen (te snel) en wordt u hierop
gewezen doordat alle segmenten van het diagram knipperen en het hoorbare alarm klinkt (tenzij dit
uitgezet is). De signalen stoppen als uw opstijgsnelheid afneemt.
BEHEER VAN DE WEERGAVEN
Tijdens de niet-decompressie omstandigheden zijn er diverse
informatieweergaven (tot max 4) beschikbaar. Ieder scherm biedt
diepte, resterende duiktijd en extra informatie. De intentie van deze
eigenschap is de duiker het beheer te geven over de hoeveelheid
informatie die zich op een scherm bevindt tijdens de duik. De duiker
kan zelf de weergaven wisselen op ieder willekeurig moment door op
de knop Volgende (voor) te drukken.
Fig. 43 - diagrammen
b
c
a










