Operation Manual
16
Laag batterijniveau
Het voltageniveau wordt gecontroleerd als de eenheid wordt ingeschakeld en iedere 10 minuten
wanneer hij ingeschakeld is.
• Indien er een laag batterijniveau ontstaat
als de eenheid geactiveerd wordt (door op de knop te
drukken), dan verschijnt het batterijpictogram knipperend gedurende 5 seconden (Fig. 8) gevolgd
door het afsluiten van de eenheid.
• Indien u
niet op de knop drukt om de eenheid te activeren voor een duik en het energieniveau is
laag, dan verschijnt het batterijpictogram knipperend als waarschuwing tijdens de afdaling dieper dan
1,2 m (4 ft). Er wordt geen andere informatie weergegeven.
• Indien de eenheid niet het pictogram Laag batterijniveau weergegeven heeft voordat u de
duikmodus ingaat en er ontstaat een laag batterijniveau
tijdens de duik, dan zal er genoeg energie
over zijn om de eenheid te laten functioneren voor de rest van die duik. Het pictogram Laag
batterijniveau verschijnt als u aan de oppervlakte bent en de oppervlaktemodus treedt in werking.
Als de batterij verwijderd wordt, worden alle berekeningen voor
herhalingsduiken teruggezet naar 0 na 10 seconden. Ook
instellingen als tijd, datum en FO2 moeten opnieuw ingesteld
worden. Indien u een nieuwe batterij binnen 10 seconden kunt
installeren, blijven alle gegevens behouden.
OPMERKING: Het vervangen van de batterij wordt
op pagina 84 beschreven.
Fig. 8 - laag batterijniveau










