User Manual

www.scheppach.com www.scheppach.com
N L
|
77 76
|
NL
24. Bepaalde delen van de zuigermotor zijn heet en
kunnen bij aanraking voor verbrandingen zorgen.
Let op de waarschuwingen die op de stroomgene-
rator zijn aangebracht.
25. Bij de technische gegevens onder geluidsvermo-
gensniveau (LWA) en geluidsdrukniveau (LpA)
aangegeven waarden, geven een emissieniveau
weer en hoeven niet persé veilige werkniveaus te
zijn. Aangezien een samenhang bestaat tussen
de emissie- en immissieniveaus, kan deze niet
betrouwbaar voor het bepalen van eventuele ver-
eiste aanvullende voorzorgsmaatregelen worden
gebruikt. Invloedfactoren op het actuele immissie-
niveau van de arbeid, sluiten de eigenschappen
van de werkruimte, andere geluidsbronnen, ge-
luidsemissie etc. zoals bijv. het aantal machines
en andere naastgelegen processen en tijdmarge
dat een gebruiker aan het lawaai wordt blootge-
steld, uit. Bovendien kan het toegestane immis-
sieniveau per land verschillen. Deze informatie zal
voor de exploitant van de machine de mogelijkheid
geven om een betere inschatting van de risicos
en gevaren uit te voeren. In enkele gevallen moe-
ten akoestische metingen na de installatie worden
uitgevoerd, om het geluidsdrukniveau te bepalen.
26. Waarschuwing! Volg de voorschriften omtrent
elektrische veiligheid op, die op de plaats gelden
waar de inverter generatoren worden gebruikt.
27. Waarschuwing! Houd rekening met de vereisten
en voorzorgsmaatregelen voor het geval een in-
stallatie opnieuw door inverter generatoren van
elektriciteit moet worden voorzien, en hoe deze
zich verhouden tot de veiligheidsmaatregelen voor
deze installatie en tot de toepasselijke richtlijnen.
28. De inverter generatoren kunnen alleen tot hun no-
minale vermogen onder de nominale omgevings-
voorwaarden worden toegepast. Als de toepas-
sing van de inverter generatoren plaatsvindt onder
omstandigheden die niet voldoen aan de referen-
tieomstandigheden volgens ISO 8528-8:2016, 7.1,
en als de koeling van de motor of de generator
wordt belemmerd, bijvoorbeeld als gevolg van de
werking in gebieden met beperkte toegang, is een
vermogensvermindering vereist.
29. Door de hoge mechanische belasting mogen al-
leen duurzame rubberen slangleidingen (volgens
IEC 602454) of gelijkwaardige apparatuur wor-
den gebruikt.
30. Neem de voorschriften omtrent elektrische vei-
ligheid in acht, die op de plaats gelden waar de
inverter generatoren worden gebruikt.
6. De generator nooit in ruimtes met licht ontvlamba-
re stoen gebruiken.
7. Warme oppervlakken! Gevaar voor brandwonden,
uitlaatsysteem en aandrijfaggregaat niet aanra-
ken.
8. Raak geen mechanisch bewegende of hete onder-
delen aan. Verwijder geen veiligheidsafdekkingen.
9. Beschermende uitrusting! Gebruik een geschikte
gehoorbescherming, indien u zich in de buurt van
het apparaat bevindt.
10. Er mogen voor het onderhoud en als accessoires
uitsluitend originele onderdelen worden gebruikt.
11. Reparatie- en instelwerkzaamheden mogen uit-
sluitend door geautoriseerd vakpersoneel worden
uitgevoerd.
12. Bescherm uzelf tegen elektrische gevaren.
13. De generator nooit met natte handen vastpakken.
14. Gebruik buitenshuis uitsluitend verlengsnoeren
die hiervoor zijn goedgekeurd en die als zodanig
zijn gelabeld H07RN.
15. Indien verlengsnoeren of mobiele verdeelnetwer-
ken worden gebruikt, mag de weerstandswaarde
1,5 niet overschrijden. Als richtwaarde geldt, dat
de totale lengte van leidingen voor een diameter
van 1,5 mm² 60 m niet mag worden overschrijden,
bij een diameter van 2,5 mm² mag 100 m niet wor-
den overschreden.
16. Generator nooit bij regen of sneeuwval gebruiken.
17. Bij het transport en bijtanken de motor altijd uit-
schakelen.
18. Brandstof is brandbaar en licht ontvlambaar. Niet
tijdens het bedrijf bijvullen. Niet bijvullen als er
wordt gerookt, of in de buurt van een open vuur.
Mors geen brandstof.
19. Niet in de buurt van open licht, vuur of vonkenre-
gen tanken, resp. de tank legen. Niet roken!
20. Het gebruik van de generator bij onweer is verbo-
den. - Bliksemgevaar!
21. De generator op een veilige, een plaats opstel-
len. Draaien en kantelen of verplaatsing tijdens het
bedrijf is niet toegestaan.
22. De generator moet ten minste op een afstand van
1 m ten opzichte van wanden of aangesloten appa-
ratuur worden opgesteld.
23. Bescherm kinderen door ze op een veilige afstand
te houden van de inverter generator.
m Omgang met benzine
m Levensgevaar! Benzine is giftig en zeer ont-
vlambaar.
Bewaar benzine alleen in daarvoor bedoelde en ge-
controleerde containers (jerrycans). De sluitkappen
van het tankreservoir moeten altijd correct opge-
schroefd en aangehaald worden. Defecte sluitingen
moeten vanwege veiligheidsredenen worden ver-
vangen.
Houd benzine uit de buurt van vonken, open vuur,
waakvlammen, warmtebronnen en andere ontste-
kingsbronnen. Niet roken!
Vul de tank uitsluitend bij in de buitenlucht en rook
niet tijdens het tanken.
Schakel voor het tanken de verbrandingsmotor uit
en laat deze afkoelen.
Benzine moet voor het starten de verbrandings-
motor worden bijgevuld. Als de verbrandingsmotor
loopt of bij een hete machine mag de tankdop niet
geopend worden of er benzine worden bijgevuld.
Open de tankdop voorzichtig en langzaam. Druk-
compensatie afwachten en pas daarna de tankdop
volledig afnemen.
Gebruik voor het tanken een geschikte trechter of
een invoerbuis, zodat er geen brandstof op de ver-
brandingsmotor en behuizing resp. het gazon kan
terechtkomen.
Vul de brandstoftank niet te vol!
Om de brandstof ruimte tot uitzetting te bieden,
brandstoftank nooit tot boven de onderkant van de
vulpijp vullen. Extra gegevens in de gebruikshand-
leiding van de verbrandingsmotor in acht nemen.
Indien benzine is overstroomd, de verbrandings-
motor pas starten, nadat de met benzine vervuilde
vlakken zijn gereinigd. Elke ontstekingspoging moet
worden vermeden totdat de benzinedampen zijn
verdampt (droogvegen).
Veeg gemorste brandstof direct weg.
Als benzine op kleding is terechtgekomen, moet
deze worden vervangen.
De tankdop moet na elke keer tanken correct opge-
schroefd en aangehaald worden. Het apparaat mag
zonder opgeschroefde originele tankdop niet in ge-
bruik worden genomen.
Controleer vanwege veiligheidsredenen de brand-
stoÀeiding, brandstoftank, tankdop en aansluitingen
regelmatig op beschadigingen, veroudering (breek-
baarheid), op correcte bevestiging en ondichte
plaatsen en vervang deze indien nodig.
31. Houd rekening met de vereisten en voorzorgs-
maatregelen voor het geval een installatie opnieuw
door inverter generatoren van elektriciteit moet
worden voorzien, en hoe deze zich verhouden tot
de veiligheidsmaatregelen voor deze installatie en
tot de toepasselijke richtlijnen.
Elektrische veiligheid
1. Voor het gebruik dienen het stroomaggregaat en
de bijbehorende elektrische uitrusting (inclusief de
leidingen en stekkerverbindingen) op defecten ge-
inspecteerd te worden.
2. De generatoraggregaat mag niet met andere
stroombronnen worden verbonden, bijvoorbeeld
de stroomvoorziening van het elektriciteitsbedrijf.
In speciale gevallen, als een reserveverbinding
met aanwezige elektrische installaties wense-
lijk is, mogen deze uitsluitend door een bevoegd
elektrotechnicus worden uitgevoerd, die daarbij
rekening dient te houden met de verschillen tus-
sen het gebruik van de apparatuur op het open-
bare stroomnet, of op de generatoraggregaat.
Conform dit gedeelte van de ISO 8528 moeten
de verschillen in de gebruikshandleiding worden
aangegeven.
3. De bescherming tegen een elektrische schok
hangt af van de veiligheidsschakelaars, die exact
op de generatoraggregaat zijn afgestemd. Als een
veiligheidsschakelaar moet worden vervangen,
moet deze door een veiligheidsschakelaar met
dezelfde meet- en vermogenseigenschappen ge-
schieden.
Waarschuwing! Dit elektrisch apparaat genereert
een elektromagnetisch veld als het is ingeschakeld.
Dit veld kan onder bepaalde omstandigheden interfe-
reren met actieve of passieve medische implantaten.
Om het risico op ernstig of dodelijk letsel te beperken,
raden we personen met medische implantaten aan om
hun arts en de fabrikant van het medische implantaat
te raadplegen voordat het elektrische apparaat wordt
gebruikt.
LET OP: Gebruik uitsluitend super E10 benzine als
brandstof.