operation manual

113
Soepele as, afb. 15
• De beschermkap 11 van de schroefdraadmof wegne-
men (afb. 16).
De soepele as op de schroefdraadmof zetten (afb. 17).
Het werktuig in de boorhouder vastzetten (D 3,2 mm).
• De soepele as aan de handgreep vasthouden en de snel-
heidsregeling aanzetten.
Na het werk the soepele as weer wegnemen en de be-
schermkap weer opzetten.
Attentie: Bij het werken met de soepele as de bescherming
op het zaagblad zetten.
m Electrische aansluiting
De geinstalleerde electromotor is klaar voor gebruik aan-
gesloten.
De netaansluiting bij de klant en het gebruikte verlengsnoer
moeten aan de geldige voorschriften voldoen.
Belangrijke opmerking
Bij overbelasting van de motor wordt deze automatisch
uitgeschakeld. Na een afkoelperiode (van tijd tot tijd ver-
schillend) kan de motor weer worden ingeschakeld.
Beschadigde electro-aansluitings-kabels
Aan electrische aansluitingskabels ontstaan vaak isolatie-
schaden.
Oorzaken zijn:
• Kneuzingen, als de aanslutingskabel door venster- of
deurkieren geleid wordt.
Knikken door onjuiste bevestiging of geleiding van de
aansluitingskabel.
Sneeën door over de aansluitingskabel heen te rijden.
Isolatieschaden door het uitrukken uit het stopcontact.
Scheuren door veroudering van de isolatie.
Zulke beschadigde electro-aansluitingskabels mogen niet
gebruikt worden en zijn door de isolatischaden Ievensge-
vaarIijk.
Electrische aansluitingskabels regelmatig op schaden
contro leren. Let u er op, dat tijdens het controleren de
aan slui tingskabel niet op het stroomnet is aangesloten.
Electrische aansluitingskabels moeten aan de voor uw
land geldende bepalingen voldoen.
Wisselstroommotor
De netspanning moet overeenkomen met de gegevens
op het typeplaatje van de motor.
• Verlengsnoeren moeten bij een lengte van 25 m een
doorsnede van 1,5 mm
2
hebben, bij een lengte van
meer dan 25 m ten minste 2,5 mm
2
.
De netaansluiting heeft een zekering van 16 A traag.
De netaansluting moet een zekering van maximaal 16 A
hebben.
Bij de aansluiting op het net of bij verandering van
standplaats moet de draairichting worden gecontro-
leerd; eventueel moet de polariteit worden verwisseld.
Aansluitingen en reparaties aan de electrische installatie
mogen alleen door een bevoegd electro-vakman worden
uitgevoerd.
Fig. 17
11
Fig. 16
Fig. 15