Operation Manual
46 NL
19. Problemen oplossen
Probleem Mogelijke oorzaak Help
De motor start niet. Defecte motor, elektrische kabel of stekker.
Doorgebrande zekeringen.
Laat de motor door vakkundig personeel
controleren. Probeer niet om de machine zelf
te repareren aangezien dit gevaarlijk kan zijn.
Controleer de zekeringen en vervang indien
nodig.
De motor start traag en ger-
aakt niet op loopsnelheid.
Lage voedingsspanning. Beschadigde wikkelin-
gen. Doorgebrande condensator.
Vraag de elektriciteitsleverancier om de
beschikbare spanning te controleren. Laat de
machine door vakkundig personeel controle-
ren en laat de condensoren vervangen.
Overmatig motorgeluid. Beschadigde wikkelingen. Defecte motor. Laat de motor door vakkundig personeel
controleren.
De motor geraakt niet op
volle kracht.
Overbelast circuit door bliksem, toepassingen of
andere motoren.
Gebruik geen andere toepassingen of mo-
toren op het circuit waarop de zaag aanges-
loten is.
De motor oververhit gemak-
kelijk.
Overbelasting van de motor, onvoldoende afkoe-
ling van de motor.
Voorkom overbelasting van de motor tijdens
het snijden, verwijder stof van de motor om
een optimale afkoeling te garanderen.
Afname in het snijvermogen
tijdens het zagen.
Het zaagblad is te klein (te vaak geslepen) Stel het einde van de zaag-eenheid opnieuw
in
De zaagsnede is ruw of
golvend.
Het zaagblad is bot, de tandvorm is niet geschikt
voor het materiaal
Laat het zaagblad slijpen of gebruik een
geschikt zaagblad
Het werkstuk scheurt of
splintert.
De druk tijdens het snijden is te groot of het
zaagblad is niet geschikt voor deze toepassing
Gebruik het juiste zaagblad