Instructions

www.scheppach.com
NL
|
59
10.1 Oliepeil controleren (afb. 17)
      
met olietank, oliepomp en stuurventiel. Controleer re-
gelmatig voor elk gebruik het oliepeil. Te laag oliepeil
kan de oliepomp beschadigen. Het oliepeil moet bin-
nen de middelste markering op de oliepeilstok staan.
󰀨 Draai de
oliepeilstok volledig in om het oliepeil te meten.
10.2 Ontluchtingsschroef
Voor aanvang van de werkzaamheden moet de ont-
luchtingsschroef (7) absoluut met enkele omwente-
lingen worden losgemaakt zodat de luchtcirculatie in
de olietank wordt gewaarborgd. 
    
beweging tot een overdruk, die uw machine kan be-
schadigen! Voor elk transport van het apparaat moet
deze schroef absoluut goed worden vastgeschroefd

10.3 Hout splijten
 Ga

1.    -
vlak (9)
2.     -
ning, de linkerhand bedient de bedieningshendel
(12) en de rechterhand de ontgrendelingsknop (6).
3. Druk de bedieningshendel overeenkomstig de
 
door het indrukken van de activeringsknop (6).
Het loslaten van een van de bedieningsonderdelen
leidt tot een direct stoppen van de machine. Het losla-
ten van de beide bedieningsonderdelen leidt ertoe dat
de drukplaat wordt teruggeschoven.
Als een stuk hout niet binnen 5 seconden kan worden
 Het te

van uw machine. 
probeer het nogmaals. Voorzichtig:Er bestaat gevaar
voor oververhitting als het apparaat langer dan 5 se-
conden continu wordt gebruikt. -
schadigd raken.
2.         -
daard los.
3. Bevestig het andere uiteinde van de schoor met de

alles uit en haal de schroeven goed aan.
4. Leid nu het open uiteinde van de schoor (N) tus-
sen de schroef en de standaardhouder, haal de
schroef licht aan.
5. 
6. 
de kruiskopschroeven en moeren (e).
9.5 Montage veiligheidsvoorziening (E - J)
(accessoiretas f) (afb. 11 + 12)
1. Verbind de veiligheidsvoorzieningen (H) en (I) met
     
spanklemmen en moeren.
2. Bevestig de veiligheidsvoorzieningen (H, I, J) aan
de daarvoor aanwezige boorgaten. Deze bevinden
       
Fixeer de veiligheidsvoorziening met zeven kruis-
kopschroeven, spanklemmen en moeren. Monteer
de veiligheidsvoorziening (G) op de bescherming

een kruiskopschroef en moer.
3. Bevestig nu de veiligheidsvoorzieningen (E + F)
 Fixeer deze met acht kruiskop-
schroeven, spanklemmen en moeren.
4. Fixeer de veiligheidsvoorzieningen (E + F) met
elkaar en gebruik daarvoor twee kruiskopschroe-
ven, spanklemmen en moeren.
m LET OP!
Het apparaat moet voor de ingebruikname volledig
zijn gemonteerd!
10. Ingebruikname
Controleer of de machine volledig en conform de voor-
schriften is gemonteerd. Controleer vóór elk gebruik:
de aansluitingen op defecte punten (scheuren, sne-

de machine op eventuele beschadigingen,


het oliepeil
de veiligheidsvoorzieningen