Operation Manual
Inbedrijfstelling
3. Inbedrijfstelling
3.1 Eerste inbedrijfstelling van het koffiezetapparaat
De koffiemachine wordt door een door de fabrikant geautoriseerde klantenservice
geïnstalleerd en in bedrijf genomen.
Tip:
Het is belangrijk dat na het instellen van de machine en na elke doorgevoerde verandering
de nieuwe gegevens op de bijgeleverde SAVE DATA-kaarten worden opgeslagen. De SAVE
DATA-kaarten moeten ook voor de servicemonteurs klaar liggen.
3.2 Plaats van opstelling
Gevaar!
Stel de machine op een veilige plaats op waar het stabiel staat, zodat niemand het kan
omgooien of er zich aan kan verwonden. De machine mag niet op een heet oppervlak of in
de buurt van een oven staan.
Let op!
Niet geschikt voor gebruik in de open lucht. De machine nooit aan weersinvloeden zoals
regen, sneeuw, vorst enz. blootstellen.
Let op!
De omgevingstemperatuur mag niet lager dan 10 °C en niet hoger dan 40 °C zijn.
De machine tegen vorst beschermen. Is de machine aan temperaturen onder nul
blootgesteld geweest, dient vóór ingebruikstelling contact te worden opgenomen met een
door de fabrikant geautoriseerde klantendienst.
3.3 Opstelling koffiemachine (voorwaarden)
Tip:
De noodzakelijke voedingsaansluitingen moeten zich overeenkomstig de
installatieschema’s tot op een meter van de plaats van opstelling bevinden.
Bij het opstellen/aansluiten moeten de technische gegevens in acht worden
genomen.
Het apparaat op een vlakke, massieve onderbouw plaatsen, beschermd tegen hitte,
vocht en stoom.
Vrije ruimte (boven en opzij) voor onderhoudswerk plannen en aanhouden.
(de ideale afstand is ca. 35 cm op een kant)
Minimaale afstand 1 cm van de wand (luchtcirculatie) aanhouden.
(de ideale afstand is 10 cm)
De plaatselijke installatie-technische voorschriften in acht nemen en aanhouden.
ª
BASO-2 - 05.03 - V08 Pagina 3-1