User manual

nederlands
MONTAGEHANDLEIDING
Het GAS ALARM GX-HS en de sensor mogen uitsluitend in droge binnenruimten geïnstal-
leerd en moeten afhankelijk van het gastype correct geplaatst worden opdat een foutloze
werking van het waarschuwingsapparaat gewaarborgd is.
De montage dient door een gekwaliceerde, vakkundige persoon te gebeu-
ren. Neem de vijf standaard veiligheidsregels in acht!
1
2
3 4 5 6 7 8 9 10
11
12
13
14
15 16 17 18 19 20 21 22
23
24
Gassensor
Toebehoor:
magnetischer afsluiter
Gasafgifte
Gastoevoer
GAS ALARM
GX-HS
Relais
5A/230V
L
N
230 V AC
Sensorconguratie
22 = bruin (5 V)
23 = wit (sensor)
24 = groen (GND)
Zoemeraansluiting
(naar keuze)
14 = GND
15 = (+) zoemer
Draadbrug voor
geheugenfunctie AAN/UIT
Let onvoorwaardelijk op de voorgeschreven montagehoogte! Gelieve de ge-
bruiksaanwijzing van de sensor, die u wenst te gebruiken, te lezen en daaruit
ook de vooropgestelde montagehoogte af te leiden!
Hoedrailmontage
De GAS ALARM GX-HS wordt in verdeel- en schakelkasten op een standaard 35 mm ho-
edrail gemonteerd.
Sensormontage
Afhankelijk van het type van de aangesloten sensor detecteert het apparaat verschillende
gassen, bijvoorbeeld stads- en aardgas (methaan/butaan), koolmonoxide en kooldioxide.
Voor ieder sensortype is een voorgeschreven montagehoogte noodzakelijk omdat gassen
uiteenlopende eigenschappen hebben.
Het alarmsignaal wordt optisch weergegeven op het apparaat (naar keuze kan een zoemer
worden aangesloten op het apparaat). Tegelijk worden twee oating relais geschakeld om
bijv. met een magnetisch afsluitventiel de gasleiding af te sluiten, zodat vanuit een eventueel
lek in de gasleiding of in de condenserende gasketel geen gas meer kan ontsnappen. Het
apparaat mag niet in explosiegevaarlijke ruimten gebruikt worden. Voor een andere toepas-
sing, die hierboven niet beschreven is, is het apparaat niet toegestaan.