Operation Manual
13
VOORBEREIDING
Bovenkant van de projector
11
11
1 ALARM INDICATOR (Temperatuur)
Deze gaat aan wanneer er zich een anomalie voordoet.
Gaat rood knipperen wanneer de inwendige temperatuur
te hoog opgelopen is. (blz. 61, 68)
22
22
2 LAMP VERVANG INDICATOR
Deze gaat geel oplichten wanneer de projectielamp aan
vervanging toe is. (blz. 59, 69)
33
33
3 AAN/UIT TOETS
Om de projector aan of uit te zetten. (blz. 24, 25)
44
44
4 INGANG TOETS
Om de bron te kiezen. (blz. 34, 35)
55
55
5 LENS TOETS
Deze toets brengt de ZOOM, FOCUS of LENSSHIFT functie
op het scherm.
66
66
6
u d l ru d l r
u d l ru d l r
u d l r TOETSEN (Volume +/-)
• Deze worden gebruikt om een item in het MENU aan te
duiden of te regelen. (blz. 26)
• Ook gebruikt voor de Digitale zoom functie. (blz. 47)
• Instelling van het klankvolume. (toetsen l/r)
77
77
7 SELECT TOETS
Deze toets drukken om het gekozen item in het menu te
activeren. (blz. 26) Ook gebruikt voor de DIGITAL ZOOM functie
en instelling van de beeldafmeting. (blz. 47)
88
88
8 FILTER INDICATOR
Deze oranje knipperen wannneer de filter moet gereinigd
worden. Gaat oranje branden wanneer de filter verstopt is en
dringend moet gereinigd worden.
99
99
9 LAMP INDICATOR
Gaat aan wanneer de projector aanstaat.
AàAà
AàAà
Aà AAN/UIT INDICATOR (Power)
Gaat aan wanneer de projector in stand-by of aan staat. Gaat
knipperen tijdens het afkoelen of tijdens de spaar modus
(blz. 53).
A&A&
A&A&
A& INFO TOETS
Deze toets brengt informatie betreffende de ingang op het
scherm (blz. 28).
AéAé
AéAé
Aé MENU TOETS
Deze toets brengt de MENU functie op het scherm.
(blz. 26)
VV
VV
V NOTA
• Al de vijf indicators gaan knipperen wanneer de projector een
abnormale toestand vaststelt.










